30 HOOFDSTUK III. Algemeene Zaken. Wij meenen hier een ,,herdenkings"-woord te moeten wijden aan wijlen Mej. A. E. Scheuer, die na een pijnlijk ziekbed op 25 Nov. 1935 alhier is overleden en 28 Nov. d.a.v. te Utrecht is begraven. Mej. Scheuer, lid van den Armenraad, vertegenwoordigde de Ver. ,,Bredasche Armenzorg", was vele jaren lid van het Bestuur en lid van de Commissies bij den Armenraad: onderhoudsplicht, voed selvoorziening en woekerbestrijding; zij was een ijverige en toe wijdingsvolle medewerkster voor de belangen van Armenraad, c.a., had een warm hart voor de zwakke en behoeftige medemensch. Een harer laatste handelingen bij dit werk was de onderteekening van de oprichtingsacte voor de „Stichting voor Voedselvoorziening", ter vervanging van de Commissie voor de V.V.; voor haar een bij zondere voldoening, nu het op haar initiatief begonnen werk als het ware geconsolideerd werd. Namens Armenraad en Commissies heeft de Voorzitter haar de laatste eer mede bewezen en in de aula op het kerkhof te Utrecht een „waardeerend afscheidswoord" gesproken; onder de bloem stukken, welke de baar bedekten, was er ook eene van de Stichting voor Voedselvoorziening. Haar nagedachtenis blijve in dankbare herinnering; zij ruste in vrede. In het jaarverslag 1934, uitgegeven in October 1935, kon nog melding gemaakt worden van de verplaatsing van het bureau van den Armenraad van Stadserf naar Houtmarkt 11. In dat perceel, voorm. schoolgebouw, waren 2 lokalen ingericht voor den dienst van den Armenraad; een benedenlokaal voor bureau, een boven lokaal voor Bestuurs-, Commissie- en bescheiden algemeene ver gaderingen. Het was een belangrijke verbetering, die de Armenraadsdienst zeer ten goede kwam, daar alles nu gemakkelijker en beter kon functioneeren. Uit het voorafgaande moge blijken, dat 1935 een bijzonder jaar voor den Armenraad is geweest. De betere huisvesting en inrich ting van het bureau, c.a., de vooruitgaande ontwikkeling en uit breiding van de geheele dienst, de toenemende belangstelling en medewerking in algemeenen zin, het verbeterd inzicht omtrent de beteekenis van den Armenraad, nader geaccentueerd door het in 1935 gehouden referendum, zijn allen redenen tot voldoening en met vertrouwen op den ingeslagen weg voort te gaan, ware het niet, dat zulks niet meer noodig is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1935 | | pagina 334