De „min" cijfers moeten m.i. in overwegende mate aan andere
factoren worden toegeschreven b.v. erfelijken aanleg, doorgemaakte
ziekten, onsociale gezinsomstandigheden, en mede en vooral, dik
wijls aan onvoldoende kennis en zorg van de moeders om een
doelmatige voeding samen te stellen.
Overigens bleek:
le. dat de vaccinatietoestand in de eerste klassen nagenoeg
gelijk bleef 7% (7,3% 1934). Een hygiënisch beschouwd „vrees
wekkend" cijfer!
2e. dat struma 1ste kl. 18,2% (3,5%), 4de kl. 29,8% (17,6%)
en hoogste kl. 34,7 (27,9 meer voorkomt.
Misschien is hierop van invloed de eentonige voeding van groote
volksgroepen. Mogelijk is hier een gevolg van de crisis te zien,
daar het mijn indruk is, dat de kinderen van beter gesitueerden
minder dan anderen hiertoe gerekend moeten worden.
3e. de cijfers van den toestand van de gebitten: 1ste kl. 14,5
(10,8%), 4de kl. 37,6 o/0 (40%), hoogste kl. 42% (41 o/o) zijn
ongeveer gelijkluidend aan die van 1934.
De schoolarts gaf weer 240 kinderen op voor uitzending aan de
Huisvestingscomité^ en hielp bij het uitzoeken van die kinderen
voor wie uitzending het meest noodzakelijk was. Het blijft jammer,
dat er niet meer kan worden uitgezonden.
De reinheid van hoofd en haren stijgt, ook mede een gevolg
van de mode der vrouw om kort haar te dragen.
5133 controles leverden 91% zuiver, 7% neten, 2% levende
luis.
Dit jaar werden 13 kinderen verwezen naar de scholen voor
B.L.O.
Jammer, dat daar niet steeds plaats is!
Rest mij te vermelden, dat de schoolbadenkwestie bijna een op
lossing gevonden heeft althans er zal een begin worden ge
maakt en dat de samenwerking van allen, die met het school
artseninstituut en de zuster in aanraking kwamen, van de meest
prettige en vlotte was.
Voor de bijzonderheden zie mede de staten A. en B.
De Directeur van den Qem. Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst van Breda,
J. A. H. HERMANS.
BREDA, April 1936.
25