7 teem bewees bij de nasporing van het verblijf der steeds wisse lende bevolking goede diensten en wordt ook door andere dien sten (Belastingen) geraadpleegd. De opmerking in zake minder vlotte betaling der verschuldigde retributie door de woonwagenbewoners, alsmede in zake ver- waarloozing van het woonwagenkamp door deze lieden, moet worden herhaald. Meermalen is gebleken, dat de in het kamp aangebrachte stal niet voldoende groot is om de aanwezige paarden te kunnen bevatten. Het trekt de aandacht, dat zoovele bewoners van woonwagens, die kennelijk tot het gilde der kermisreizigers behooren, Breda uitkiezen om „te overwinteren". Of dit zijn oorzaak vindt in het feit, dat in Breda de laatste kermis van het seizoen wordt gehouden, dan wel in Breda de bepalingen ten aanzien van het innemen van standplaatsen milder worden toegepast, kan niet worden uit gemaakt. Zeker is, dat geregeld verzoeken werden ingediend tot het bekomen eener tijdelijke vergunning om op particulier terrein met een woonwagen standplaats te mogen innemen, waarbij moet worden geconstateerd, dat ook de Nederlandsche Spoorwegen hun terreinen voor een dergelijke plaatsing beschikbaar stellen. Een en ander maakt het noodig, het vraagstuk der woonwagen plaatsing nader te bezien. V e i' k e e r. Ook in 1935 werd aan het verkeer de noodige aandacht be steed. Begin 1935 werden de Verkeersverordening door den Raad vast gesteld en de daaruit voortgevloeide Verkeersvoorschriften nader door Burgemeester en Wethouders geregeld. Geregeld moesten die Verkeersvoorschriften aan de hand van in de practijk gebleken wenschelijkheid worden bijgewerkt. Voortdurend werden dan ook verschillende verkeerspunten of verkeersvraagstukken bestudeerd en plannen daaromtrent inge diend. Dit gold ook den aanleg van (nieuwe) wegbedekkingen. Het parkeer- en stationneerverbod bleek in de practijk goed te werken. Dat meerdere bewoners van straten, waarvoor een der gelijk verbod kwam te gelden, niet met de maatregelen waren ingenomen, is begrijpelijk. Aan hun wenschen werd door inkor ting der uren, waarvoor het stationneerverbod gold, eenigermate tegemoet gekomen. Overigens moest het algemeen belang, i.e. het verkeersbelang, in deze prevaleeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1935 | | pagina 390