aanvragen van 8 in 1934 vermeerderde tot 67 in 1935. Deze aan vragen werden voldaan met medewerking van de agentschappen in de omliggende gemeenten. BEMIDDELING JEUGDIGEN. ALGEMEEN. De stijgende lijn, waarin zich de bemiddeling voor de jeugdigen in 1934 bewoog, zette zich dit jaar voort. Vooral komt deze stij ging tot uiting bij de meisjes, waarvan er velen konden worden geplaatst in een betrekking als dagmeisje. Voor zoover de meisjes lichamelijk geschikt zijn en voorts genegen om met de vereischte toewijding te arbeiden, valt het niet moeilijk om hen in een der gelijke betrekking onder te brengen; zelfs ter opleiding worden dergelijke meisjes gaarne aangenomen. Aangaande de jongens valt op te merken, dat in verschillende beroepen een tekort is aan leerlingen, in andere beroepen weer een tekort aan wat meer gevorderden. Tekort aan leerlingen be staat onder meer in het schildersbedrijf (ook meergevorderden), kleermakersbedrijf, kappersbedrijf. Een tekort aan jongens met een weinig ervaring bestond ook bij de metaalbewerking. Naar loopjongens was veel vraag; echter bestond er als regel weinig ambitie voor dit werk, zoodat de bemiddeling hier niet bijzonder vlot verliep. Ten slotte valt op te merken, dat er een groep van jongens ont staat, die welhaast niet meer te bemiddelen zijn. Of lichamelijk of geestelijk zijn deze schijnbaar onbruikbaar geworden. Het zijn bijna uitsluitend beroepsloozen, die door reeds te langdurigen lediggang gevaar loopen te degenereeren, terwijl hun werklooze vader er financieel weinig belang bij heeft of zij al dan niet arbeiden. Zoo noodig werd het bureau voor Steunverleening en Werkverschaffing van een en ander kennis gegeven. Hoewel wordt getracht-ook deze jongens tewerk te stellen in de Centrale Werkplaats, is de gelegenheid daarvoor uiteraard zeer beperkt. JONGENS. Het aantal aanvragen steeg van 79 op 157. Van deze 157 aan vragen konden er slechts 103 worden voldaan, waarvan 20 uit andere gemeenten (fabrieksarbeiders). Een der seizoenbedrijven geeft de voorkeur aan jongens uit de gemeenten buiten Breda, van daar die plaatsing van jongens uit andere gemeenten. In de cijfers 12

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1935 | | pagina 441