19 HOOFDSTUK VIII. Artikel 21. Mededeelingen omtrent de toepassing van de voor schriften van dit artikel gegeven. Bij Kerkelijke en Bijzondere Instellingen wordt het toezicht door Diakenen of Bestuursleden zelve uitgeoefend. Door genoemde in stellingen werden meermalen inlichtingen aangevraagd omtrent ge zinnen; hieraan werd door schriftelijke rapporten voldaan; ook mondeling en telefonisch konden vele aanvragen op voldoende wijze behandeld worden. HOOFDSTUK IX. Artikel 31. Samenwerking tusschen Burgerlijk Armbestuur en andere Instellingen van Weldadigheid bij de onder steuning van eenzelfde hulpbehoevende, door ver schillende Instellingen. De hier bedoelde samenwerking heeft zooveel mogelijk plaats; wanneer het den Armenraad bekend is, dat een gezin door meer dere Instellingen bedeeld wordt of dat volgens haar meening in dat gezin voldoende inkomsten zijn, wordt een en ander aan de be trokken Instellingen medegedeeld. Bij getijktijdige ondersteuning door het Burgerlijk Armbestuur en een andere Instelling wordt rekening gehouden met de informatie verstrekt door den Armenraad. HOOFDSTUK X. Artikel 32. Weigering van ondersteuning. Weigering van ondersteuning komt bij verschillende Instellingen voor, zoowel bij het Burgerlijk Armbestuur als bij de Diaconiën en Kerkelijke Armbesturen. Bij nauwkeurig onderzoek naar den toe stand van den aanvrager en diens familie blijkt meer dan eens, dat de inkomsten hooger zijn, dan wordt opgegeven, alsook dat in vele gevallen de kinderen zich afzijdig houden, inplaats van hunne ouders te steunen. Weigering van ondersteuning met de kennelijke bedoeling een arme van de ondersteuning uit te sluiten op gronden, niet overeen komende met de burgerlijke armenverzorging, is ons niet bekend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1936 | | pagina 305