Openbare veiligheid. Openba/e zedelijkheid. Toezicht op woonwagens en woonschepen. voogden en onderwijzers in het vorig jaarverslag naar voren gebrachte moet ook thans nog worden herhaald. De controle op de bioscoopvoorstellingen en tooneelvoorstel- lingen, alsmede het toezicht op de tapperijen, logementen en opkoopers, benevens het toezicht op en de registratie der vreem delingen, onderging geen wijziging. In 1936 werd 54 maal brand gealarmeerd (60 in 1935), waarvan in 4 gevallen de hulp der brandweer werd ingeroepen. Van de 50 door de Politie behandelde gevallen waren 30 schoorsteen brandjes en 1 autobrand. De goede diensten door den Politie- brandweermotor alsmede het op het Bureau van Politie aange brachte centraal automatisch brandalarmtoestel bewezen, mogen hier worden gememoreerd. Ook dit jaar werd enkele malen toegezien op het vervoer van ontplofbare stoffen. Het toezicht op de naleving der bepalingen ter bestrijding der zedeloosheid en der bepalingen der Drankwet onderging geen wijziging. Het in het vorig jaar gerelateerde inzake de aan wezigheid van vrouwelijk personeel in drank-localiteiten moet ook thans worden herhaald en heeft een en ander de aandacht der Politie. 22 Processen-verbaal terzake zedenmisdrijf werden opgemaakt (17 in 1935). Op het gebied der dierenbescherming werd de Trekhondenwet doorloopend gecontroleerd en werd een algemeene herkeuring ingevolge die Wet gehouden van 4 tot en met 14 April 1936 (na-controle inbegrepen), terwijl 4 maal (3 maal in 1935) ver- baliseerend wegens dierenmishandeling werd opgetreden. De wekelijksche gelegenheid (Maandags) tot het doen keuren van trekhonden aan het Bureau van Politie bleef bestaan. De goede diensten van het dierenasyl in het vorig jaar verslag dankbaar vermeld kunnen ook thans worden geme moreerd. Dit toezicht bleef op dezelfde wijze als vorige jaren uitgeoefend, terwijl ook de registratie der vlottende bevolking op dezelfde wijze geschiedde. In hun vergadering van 30 December 1936 werd door Burge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1936 | | pagina 338