gelijk in 1931 (ondanks een bevolkingstoename van 10
het varkensvleesch is minder dan toen alhoewel het wat meer
is dan 1935.
In de laatste grafiek zien we (door middel der kolommen) een
vergelijking van deeltallen, die ontstaan door de totale hoeveel
heden der verschillende soorten vleesch te deelen door het aantal
inwoners aan het eind des jaars. Men kan dit getal niet noemen
het „gemiddelde vleeschgebruik per hoofd", want er is nog vleesch
in Breda ingevoerd, nl. door slagers, die het elders vandaan
lieten komen en door slagers, die in de buitengemeenten slachten
ook verkochten Bredasche grossiers naar buiten. Indien die in-
en uitvoer zich ongeveer elk jaar gelijk zouden manifesteeren,
dan bezat men toch een aardig vergelijk-getal.
De grafiek wijst uit: het vleeschverbruik daalt bij toenemende
bevolking
Over het algemeen wordt het vleeschgebruik beschouwd als
welstandsmeter, m. a. w. dat de welstand onzer bevolking achteruit
gaat, is ook aan dit getal te zien.
Toch is het verschijnsel derconsumptie-vermindering eigenaardig.
Altijd werd er beweerd er zou een overschot van vleesch zijn
in ons land. Logischerwijs moest hierop volgen een meerverbruik
Nu de praktijk het tegendeel vertoont, zou dus het overschot
opnieuw vergroot worden.
Het mindergebruik is toe te schrijven aan de verhooging der
vleeschprijzen ingevolge de crisisheffingen. Vraag naar een artikel,
i. c. vleesch is nu eenmaal niet te stimuleeren door prijsverhoo-
gingen. Het uit het oog verliezen dezer eenvoudige waarheid
bracht minder vleeschomzet, en dus ook minder werk in het
slagersvak. Bovendien, door de onderlinge scherpe concurrentie
ging hier de moed verloren; het leek er op, dat de slagers zelve
de vleeschafzet in den steek lieten, gezien het dal in het aantal
K. G. geslacht vleesch voor Juni. In Juni Juli van dit jaar
maakten, na steeds mindere slachtingen, de slagers een aanvang
met samenwerking op het gebied der vaststelling van de prijzen.
Onmiddellijk daarop reageerden de slagers door meer runderen
en varkens te gaan slachten. Wat van dit onlogische verschijnsel
de reden is, kan ik niet bevroeden.
Er vertoonden zich later nog diverse schommelingen in het
varkensvleeschgebruik, met een vrij diep dal na de devaluatie.
De misschien daardoor noodige prijsverhooging werd
voorkomen door in begin October de varkenscrisishefflng te laten
vervallen. Daarna bleef met eenige schommelingen het vleesch
gebruik vrijwel gelijk met neiging tot daling.
Wat het rundvleeschgebruik betreft zien we na de „slagers-
samenwerking" even een top in September (manoeuvres), daarna
een vrij regelmatige daling, die, omdat na de devaluatie geen
verlaging der rundercrisishefHng plaats vond, zich voortzet.