werksters daardoor hooger dan het zou zijn geweest zonder dit
voorschrift. De vraag naar werksters echter bleef op vrijwel het
zelfde lage peil als ten vorige jare, waardoor de beteekenis van
dit voorschrift gering bleef.
Administratie.
Wegens de groote toename van het aantal ingeschreven werk
zoekenden, waarbij er aan gedacht moet worden, dat ook de
werkzoekenden van Ginneken en Princenhage bij de beurs te
Breda worden ingeschreven, werd de 14-daagsche verlenging der
inschrijving, zoowel voor de ambtenaren van den dienst als voor
de betrokken werkloozen welhaast ondoenlijk. Sommige dagen
leverden een zoo groot getal „afstempelingen", dat het publiek
tot op straat in queu stond, terwijl bijna het geheele personeel
zich met de afstempeling bezig hield. Hierin werd althans eenige
verbetering verkregen, door de afstempeling groepsgewijze op
bepaalde dagen vast te stellen, waardoor opeenhooping zooveel
mogelijk werd vermeden. Niettemin bleef dit werk veel tijd vor
deren tengevolge ook van de nog omvangrijker werkloosheid in
het afgeloopen jaar.
Bemiddeling van mannen van 18 jaar en ouder.
Uit de bijlagen, waarin de resultaten der arbeidsbemiddeling
in cijfers worden weegegeven, blijkt, dat het totaal aantal plaat
singen van mannen van 18 jaar en ouder in 1936 beliep 639.
Hieronder waren er 242 bij gemeentediensten, zoodat resteert
een aantal van 397 plaatsingen bij particuliere werkgevers en
andere instellingen. Bij het aantal van 397 moeten 34 aanvragen
worden geteld, welke zijn behandeld en voldaan via de Cen
trale Werkplaats en welke cijfers niet in de statistiek zijn verwerkt.
Het totaal plaatsingen wordt daardoor 431. Vergeleken bij het
zelfde cijfer over 1935, dat 452 plaatsingen beliep, een achter
uitgang van 21 plaatsingen. Hoewel te betreuren, komt een en
ander toch geheel voor rekening van de wel bijzondere slechte
Hijdsomstandgheden met betrekking tot de arbeidsmarkt in het
voorbije jaar. Reeds in hoofdstuk 111 werd hierop geduid; verder
kan worden gewezen op de cijfers, welke betrekking hebben op
den omvang der werkloosheid, welke zoowel landelijk als plaat
selijk, voor het gebied der drie genoemde gemeenten, voor 1936
aangeven dat de werkloosheid in dat jaar wederom van grooteren
omvang was dan in het jaar 1935. Het ligt voor de hand, dat bij
alsmaar inkrimpende werkgelegenheid het aantal aanvragen van
werkgevers niet kan stijgen en daarmede de plaatsingentot een
8