deze „ommekeer" veroorzaakt door verminderde vraag naar (jeug dige) fabrieksarbeidsters. Voor de meisjes behoefde dit echter geen verminderde kans op werk te beteekenen want de vraag naar dagmeisjes e.d. nam in 1936 nog belangrijk toe en wel van 99 in 1935' tot 157 in 1936.. In deze beroepen (huiselijke dienstens) kon de arbeidsbeurs dan ook 73 aanvragen voldoen, da. 14 rneer dan in het voorafgaande jaar. Niettemin zijn niet alle meisjqr „zoo maar" in een dienstje onder te brengen. Vooral blijkt dit niet te gaan voor meisjes van' 14 jaar, en voor meisjes, chia tp zwak voor eenigen arbeid kunnen worden beschouwd. Overigens hebben dergelijke meisjes ook in de fabrieken geen kans. Deze. opmerking wordt vooral hierom gemaakt, omdat onder de inge schreven meisjes vrijvelen als hier bedoeld voorkwamen en daar mede de plaatsingscijfers ongeacht de stijging van het aantal ingeschrevenen ongunstig werden beïnvloed. Niettegenstaande de toegenomen vraag naar jongens kon toch aan 70 aanvragen niet worden voldaan. Hiervan waren er alleen reeds 39 in de groep „verkeerswezen" en deze hadden voornamelijk betrekking op loopjongens. Wat ook in het vorige verslag reeds werd opgenomen, kan hier dan ook nog eens worden herhaald, dat de bemiddeling bij aanvragen om loopjongens bijna ondoen lijk werd, doordat zoovelen dit werk niet willen verrichten. Hierbij gaat een merkbare invloed uit van de Centrale Werkplaats, die in ruime mate de gelegenheid bood om zich in een of ander vak te bekwamen, waaraan zelfs boven een weekloon van eenige gul dens zeer de voorkeur werd gegeven. Wegens de vraag naar leer lingen met eenige opleiding of ervaring in verschillende beroepen, kon hiertegen geen bezwaar bestaan, temeer daar hieraan in vele gevallen niet kon worden voldaan. Zoo kon bijv. niet worden voldaan aan 17 aanvragen om jeugdigen in de metaalbewerking. Jongens. Het aantal aanvragen klom van 157 op 247 (327 met inbegrip van de cijfers der Centrale Werkplaats); het aantal voldane aan vragen van 103 op 177 (247 met inbegrip van de cijfers der Cen trale Werkplaats). Deze stijging komt, vooral wat de vraag be treft, voornamelijk voor in bedrijfklasse 1113> en 21. De vraag naar jongens in bedrijfsklasse 3 betreft hulparbeiders in het cou- rantenbedrijf, die dan tijdelijk bij groote drukte werden tewerk gesteld. 10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1936 | | pagina 377