De beoefening van het autogeen- en electrisch lasschen vindt meer noodzakelijkheid in de gewijzigde omstandigheden in de metaalnijverheid. Hiertoe is voor 1938 een gelijkstroomlaschtoe- stel aangevraagd tegen de aanschaffing waarvan geen bedenkin gen bestaan. Een betere opstelling der beide dan aanwezige electrische laschapparaten is in voorbereiding, waarbij rekening is gehou den met de mogelijkheid om in de toekomst aan vier toestellen gelijk te oefenen. De autogene laschinrichting biedt nu aan 8 leerlingen tegelijk gelegenheid tot oefenen. Uit de gewone middelen is een aanvul ling in voorbereiding tot een maximum aantal van 10 leerlingen. Een plan is in voorbereiding om de werktuigen voor machinale houtbewerking te plaatsen in een werkplaats voor houtbewer king, waardoor aan het voorschrift voldaan kan worden om aan minstens 15 leerlingen tegelijk in één lokaal les te geven. De cursussen in smeltlasschen werden regelmatig voortgezet. De 13e cursus eindigde in Maart 1937. Aan alle cursisten kon het diploma worden uitgereikt. De 14e cursus, begonnen in September 1937, is nog loopende. Voor twee cursussen aan hoefsmeden, uitgaande van de Noordbr. Mij. van Landbouw, te houden in het winterhalfjaar 19361937 en 19371938 werden wederom lokalen beschikbaar gesteld. Aan de plaatselijke Commissie tot Bevordering van het Elec- trotechnisch Vakonderwijs werden twee lokalen in huur gegeven tot het houden van een cursus, met ingang van 1 October 1937. b. Leermiddelen. A De aanwezige modellen en platen, voor zoover verouderd, werden eenigszins aangevuld. Voor de afdeeling Schilderen werd een klein model verfspuit machine aangeschaft. In een der bankwerkerijen werd de eerste rondslijpmachine, van bescheiden afmetingen, geplaatst. c. Gebouwen. Alle leslokalen (33 stuks) zijn steeds de volle week in gebruik. In een der lokalen voor Algemeen Vormend Onderwijs was het meubilair nog provisoir. De afdeeling Smeden heeft hiervoor een stel ijzeren schoolbanken vervaardigd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1937 | | pagina 264