12
.ad 7. Spaarregeling.
Met ingang van 10 Januari 1938 werd evenals bij de steunregeling
de spaarregeling bij onze instelling ingevoerd.
Indien alleenloopende personen en gezinnen van 2-3-4-5- en
meer personen, respectievelijk 0.05 - 0.10 - 0.15 - 0.20 - 0.25 per
week van hun ondersteuning als spaargeld laten inhouden, ver
leent het Burgerlijk Armbestuur hierop een toeslag van 50 van
het gespaarde geld.
De deelneming in deze nieuwe spaarregeling is geheel vrijwillig.
Deze spaarregeling heeft ten doel om na verloop van eenigen tijd
in het bezit te zijn van eenig geld, om in de behoefte aan kleeding,
schoeisel en dekking, welke door langdurige armlastigheid (werk
loosheid) is ontstaan, te kunnen voorzien.
Ter stimuleering hiervan geeft het B.A. dan ook een toeslag van
50 op het gespaarde geld.
In totaal werd tot 30 December 1938 gespaard een bedrag van
2885.40, hetwelk van onze instelling een extra uitgaaf vorderde van
1442.70.
Voorts werd met Kerstmis aan alle ondersteunden een bon ver
strekt voor aankoop van kleeding, schoeisel en dekking tot een be
drag, hetwelk berekend werd naar gelang het aantal gezinsleden,
alsmede naar het aantal weken, dat in 1938 ondersteuning was ont
vangen.
Deze extra verstrekking werd alleen verstrekt aan personen, die
met Kerstmis in onderstand waren.
Zooals hiervoor vermeld, hield de grootte van het bedrag, dat voor
kleeding enz. mocht worden besteed, verband met het aantal gezins
leden en het aantal ondersteuningsweken, hetgeen uit onderstaand
staatje blijkt.
1 gezinslid 0.05 per week
2 gezinsleden 0.10 per week
3 gezinsleden 0.15 per week
4 gezinsleden 0.20 per week
5 en meer „0.25 per week
Het minimum bedrag, dat werd verstrekt, bedroeg 1.met dien
verstande, dat, indien geen aanspraak op dit bedrag kon worden
gemaakt, de extra verstrekking niet werd toegekend.
Deze extra verstrekking vorderde in totaal een uitgaaf van 5391.15.
Het Burgerlijk Armbestuur
J. N. KROONE, voorzitter.
H. W. DERKS, rentmeester.
BREDA, Mei 1939.