58 HOOFDSTUK VII. Openbare Gezondheid. Hieromtrent verwijzen wij naar de verslagen van den Geneeskun digen- en Gezondheidsdienst, de Drinkwaterleiding, de Beplantin gen, den Reinigingsdienst en het Openbaar Slachthuis-Vleeschkeu- ringsdienst, welke als bijlagen achter dit verslag zijn opgenomen. Voor mededeelingen met betrekking tot het Openbaar Badhuis, de Kostelooze Zwemplaats en de Algemeene Begraafplaats raadplege men het verslag van den dienst van Openbare Werken, hetwelk als bijlage achter dit verslag is opgenomen. De twee bijzondere begraafplaatsen, te weten één van de Roomsch Katholieke Gemeente van Breda en de andere van de Nederduitsch- Hervormde Gemeente, beide gelegen op het grondgebied der ge meente Princenhage, ter plaatse van het gehucht „Zuylen", zijn, voor zoover ons bekend, ingericht overeenkomstig' de wet van 10 April 1869 (Stbl. no. 65). De Israëlieten hebben hun begraafplaats te Den Hout en tevens een afgescheiden gedeelte op de Algemeene Begraafplaats dezer gemeente, gelegen onder Dorst. In den loop van 1938 werden ter aarde besteld: op de R.K. begraafplaats 395 lijken; op de begraafplaats der Ned. Herv. Gemeente 70 lijken; op de Israëlietische begraafplaats te Den Hout 2 lijken. HOOFDSTUK VIII. Volkshuisvesting. Hieromtrent verwijzen wij naar de afdeeling „Bouw- en Woning toezicht" van het verslag Openbare Werken en naar het verslag van het Woningbedrijf, welke als bijlagen aan dit verslag zijn toe gevoegd. Aan het verslag van de werkzaamheden der N.V. „Volkhuisvesting" over het jaar 1938 ontleenen wij het volgende: In het verslagjaar werd niet gebouwd en werd geen grond aange kocht. Het aantal verhuurde huizen, pakhuizen en stallingen bedroeg op 10 Februari 1938 419, waarvan 402 werden gebouwd met Rijksvoor schot en 17 zonder voorschot. Behalve de bovengenoemde eigendommen bezit de N.V. nog een desinfectie-inrichting in de Wassenaarstraat, een werkplaats achter de Odilia van Solmsstraat, twee speelterreinen achter de Reinier- en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1938 | | pagina 60