4 Vleesch, op het slachthuis geslacht en in consumptie gebracht in duizendtallen K.G. rund-en varkens- kalfsvleesch vleesch totaal 1937 1172 1031 2203 1938 1283 963 3246 1939 1540 1046 2586 1940 1642 1051 2693 Oorlogs- en distributiejaar. Het jaar 1940 was voor het slachthuisbedrijf wel het meest onrustige jaar van zijn bestaan. Had de mobilisatie van het leger reeds grooten invloed op den vleeschomzet, de oorlog zou deze nog veel meer beïnvloeden. Op Pinksteren werd opdracht gegeven tot algemeene evacuatie. Op den 2den Pinksterdag waren eenige ambtenaren, onder wie de direc teur, weer terug en trachtten het bedrijf weer te doen werken. Er was geen electriciteit. De gemeente-waterleiding werkte niet meer. Bovendien was een kraan blijven openstaan, zoodat het hoog reser voir was leeggeloopen. In de noodslachthal lagen ongeveer dertig cadavers van vóór de evacuatie afgemaakte honden en katten. Er hing in de noodslachthal sinds Zaterdags een noodslachting. De koel machine kon niet werken. Gelukkig had deze 's Zaterdagsavonds nog van 7 tot 9 uur gedraaid, tengevolge waarvan de temperatuur des Zondags bij het vertrek van het personeel vrij laag was (V/20 C)Bij terugkomst was de temperatuur van het koelhuis gestegen tot 2%° C.; toen des Dinsdags weer electrische stroom werd verkregen, was de temperatuur spoedig op peil. De temperatuur van het vrieshuis was 's Zondags 6]/20 C., en 's Dinsdags 5° C., hetgeen bevredigend was. Daar het vele vleesch (vanwege de Pinksteren) in de koelcellen gevaar liep te bederven, terwijl de stad reeds door de Duitsche troe pen bezet was, werd het vleesch aan de Duitsche militairen te koop aangeboden. Dinsdagmiddags hebben deze een deel van den aan wezigen voorraad gekocht, en er contant een prijs voor betaald, die alleszins redelijk was en later aan de betreffende eigenaren is af gedragen. Des' Dinsdagsmiddags kwam er een gemotoriseerde „Schlachterei- zug", des Woensdags nog een. De laatste heeft 4 dagen van het slachthuis gebruik gemaakt, de eerste 8 dagen. Er is in deze zeer moeilijke omstandigheden in goede verstandhouding samengewerkt. Slachtrecht is door de Duitsche militairen niet betaald. Opmerkenswaard is, dat zij op het slachthuis met de medegebrachte gereedschappen van alle afvallen worst maakten. Het trichinen- onderzoek en de keuring verrichtten zij zelf. Inmiddels waren er slechts vier man van het gewone personeel op het slachthuis, nl. de opzichter, de machinist, de keurmeester P. Buysrogge en de directeur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1940 | | pagina 266