De Vleeschdistributie.
De vleeschdistributie werd ingezet met de distributie van varkens-
vleesch. Deze werd in handen gelegd van alle directeuren van de
slachthuizen, waarbij een commissie uit de slagers en grossiers ter
beschikking werd gesteld. Na diverse vergaderingen werden de voor
zitter van de Bredasche Slagersvereeniging en een grossier aange
wezen om den directeur van raad te dienen.
Breda werd niet alleen voor de gemeenten van den vleeschkeurings-
kring als centrum aangewezen, maar ook nog voor de gemeenten
Klundert, Zevenbergen, Moerdijk, Lage- en Hooge Zwaluwe, Ooster
hout, Dongen en 's Gravenmoer.
De varkens werden hier geslacht door de loonslachters.
Dank zij den statistischen voorarbeid en ook dank zij de vlotte
medewerking van het personeel, verliep deze distributie binnen zeer
korten tijd vlot. Natuurlijk was deze niet vrij van fouten, maar over
het algemeen was men niet ontevreden over het werk. Wel hadden
de slagers gaarne een grootere hoeveelheid vleesch gehad, die hun
trouwens ook wel was toegezegd, maar die werd ook aan het slacht
huis niet verstrekt.
Toen de rundvleeschdistributie inging, werd de leiding toever
trouwd aan de slagersorganisaties. De opzet was daarbij, dat ieder,
die tot nog toe z'n brood daarin verdiend had, dat moest blijven
behouden. Op zichzelf een juiste grondgedachte, doch waarbij de
belangen van den vleeschverbruiker in het gedrang konden komen.
Er ontstond een minder juiste toestand. De prijzen waren in de war.
De loonslachters hadden geen bestaan meer. De afvalhandelaren
werden uitgeschakeld. In plaats van één kleine reguleerende com
missie voor een heel gebied, kwamen er diverse Plaatselijke Toewij-
zings Commissies. En dan hadden ook deze Commissies weer haar
extra zorg met een bijzonder onregelmatigen aanvoer.
Dat het ambtelijk element geheel was uitgeschakeld, was zeer te
betreuren. Dit neemt niet weg, dat de samenwerking tusschen de
P.T.C.'s, die op het slachthuis werkten, en de ambtenaren goed was.
Met name moet van den heer N. van Giesbergen, leider van de
P.T.C., van Breda en van heer Adank, leider van de P.T.C. van de
buitengemeenten, gezegd worden, dat zij ervan gemaakt hebben, wat
er redelijkerwijs van te maken was, onder zeer moeilijke omstan
digheden.
Er kwamen minder slachtingen, wat echter geen werkvermindering
voor het slachthuispersoneel meebracht. De aanvoer was onregel
matig; het toezicht op de veemarkt nam eenige werkdagen in beslag.
Het aantal frauduleuze slachtingen nam toe met alle daaraan ver
bonden beslommeringen (processen-verbaal). Een deel van de finan-
tieele afwikkeling der distributie bleef het werk van den vleesch-
keuringsdienst. Het aantal noodslachtingen en cadavers nam sprongs
gewijze toe. Er werd zoowel op het slachthuis als in de buitenge
meenten veel onregelmatiger geslacht.