11
Tuberculose.
In min of meer uitgebreiden vorm kwam deze ziekte voor bij:
1273 runderen, d.i. 19,15 van het aantal geslachte runderen;
21 kalveren, d.i. 0,85
3 nuchtere kalveren, d.i. 0,14
488 varkens, d.i. 4,02
Echinococcose.
Deze blaasworm van een hondelintworm kan ook bij den mensch
voorkomen, waar zij b.v. ontstaat als gevolg van likken door een
besmetten hond. Door de keuring kan het tusschenstadium van dezen
lintworm als blaasworm in de slachtdieren worden gevonden.
Door vernietiging van deze blaaswormen wordt de verdere ver
spreiding tegengegaan.
Echinococcose kwam voor bij: 131 runderen, 45 paarden, 9 varkens,
2 schapen.
Miltvuur.
Aansluitende aan het najaar 1939, toen er in ons land een zeer
sterke uitbreiding van het aantal miltvuurgevallen voorkwam, werd
deze ziekte 4 maal in het voorjaar van 1940 vastgesteld, de laatste
maal 26 Maart.
Varkenspest en vlekziekte.
Deze nog veel voorkomende en voor den varkensstapel nadeelige
ziekten werden respectievelijk 20 en 23 maal vastgesteld.
Mond- en klauwzeer.
Deze ziekte kwam in acuten vorm voor bij 4 runderen en 4 varkens,
als naziekte bij minstens 23 runderen voor.
Paratuberculose.
Hieraan waren 18 runderen lijdende.
Actinomycose en Sarcosporidiosis.
Achtereenvolgens voorgekomen bij 4 runderen en 2 schapen.
Droes.
Hiermede waren 2 paarden besmet.
Longstrongylose.
Bij 3 runderen, 3 graskalveren en 30 schapen vastgesteld.