28 Door het orgaan der Arbeidsbemiddeling werden in 1940 te werk gesteld 2978 personen tegen 1724 in 1939. Onder deze tewerkgestelden is begrepen een aantal in Duitschland geplaatsten. Het aantal aanvragen van werkgevers om arbeidskrachten bedroeg in 1940: 2151 tegenover 2534 in 1939. Voldaan werd aan 1512 aan vragen. Dit aantal beliep in 1939: 1719. De werkloosheid onder de vrouwen was in 1940 betrekkelijk gering. HOOFDSTUK XI. Maatschappelijke Steun en Voorzorg. Steunverleening en Werkverruiming. Het gemiddeld aantal steuntrekkenden ingevolge de Rijksregeling bedroeg over 1940: 554, dat van personen in werkverruiming 461, dus in totaal 1015; dit is 210 minder dan in 1939. Het hoogst aantal steuntrekkenden, met inbegrip van de in werk verruiming geplaatsten, beliep in èèn week in 1940: 1461 tegenover 1566 in 1939; het laagst aantal in 1940: 739 (957 in 1939). Het gemiddeld aantal in werkverruiming geplaatsten was in 1940 113 meer dan in 1939. Het loonbedrag van de in werkverruiming geplaatste personen be droeg in 1940 ƒ456.641,—; in 1939 ƒ403.566,—. Naar raming zal daar van aan rijkssubsidie worden terugontvangen 452.075,over 1939 werd 399.530,- door het Rijk gerestitueerd. Aan steun werd verleend, alles inbegrepen, 306.000,tegenover 602.810,— in 1939. Hiervan zal het Rijk naar raming 302.940, bijdragen; over 1939 werd 596.782,door het Rijk terugbetaald. Het Burgerlijk Armbestuur bedeelde in 1940 223.000,terwijl nog 64.000,werd betaald voor kostgelden aan bestedelingen. Deze cijfers waren in 1939 resp. 236.840,en 63.000, De subsidie van de gemeente aan het Burgerlijk Armbestuur be droeg in 1940 304.000,—, in 1939 ƒ307.378,—. Het aantal kaarten, dat voor vrije geneeskundige behandeling werd afgegeven, bedroeg op 31 December 1940 1237 voor 4862 personen, tegen 1467 voor 5964 personen op 31 December 1939. Het aantal krank- en zwakzinnigen, dat op kosten van de gemeente in gestichten en gezinnen werd verpleegd, bedroeg op 31 December 1940: 136 (vorig jaar 129). In 277 gevallen werd van gemeentewege verloskundige hulp ver leend; in 1939 in 363 gevallen. In ziekenhuizen en sanatoria werden in 1940 920 on- en minver mogenden verpleegd; de kosten daarvan beliepen ruim 72.000, Voor 1939 waren deze cijfers resp. 971 en 73.000,Een groot ge deelte van deze uitgaven vloeit weder in de gemeentekas terug in den vorm van bijdragen door minvermogenden enz. Uit het Natio naal Herstelfonds werd ƒ4250,terugontvangen voor de verpleging van oorlogsslachtoffers. Hieronder volgt een overzicht van de kosten van ziekenhuis- en sanatorium-verpleging en van de ontvangsten van minvermogenden als bijdrage in die kosten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1940 | | pagina 30