VERSLAG van den toestand van het
Archief en de Bibliotheek der
Gemeente Breda over 1939.
Het aan schokkende gebeurtenissen zoo overrijke jaar 1940 heeft
den uiterlijken toestand van het Archief en de verzamelingen onge
wijzigd gelaten, zoodat met voldoening vermeld kan worden, dat het
waardevolle archiefbezit der gemeente geheel behouden is gebleven.
Reeds geruimen tijd vóór den dag, waarop in Nederland de oorlog
uitbrak, waren maatregelen genomen om een deel van dit bezit naar
een veilige bergplaats over te brengen.
Op 10 Mei was nog slechts een deel van het archief naar de kelders
onder het Gemeentehuis overgebracht. De beide eerste oorlogsdagen
werden gebruikt om ook andere belangrijke stukken zoo veilig moge
lijk weg te bergen, waartoe de kluis van den Ontvanger werd gebruikt.
Hierin vonden de verzamelingen charters, een belangrijk deel van de
stedelijke rekeningen, benevens de onmisbare Burgerlijke Stands
archieven een plaats.
Van 12 tot 18 Mei, de dag, waarop de archivaris na de evacuatie
van Breda in de stad terug kwam, zijn de archieven onbeheerd
gebleven; alle werden echter in den zelfden toestand, waarin zij ver
laten waren, terug gevonden. De opgedane ondervinding heeft even
wel geleerd, dat het wenschelijk is, in de toekomst de beschikking-
te krijgen over een of meer van de onder de bewaarplaats gelegen
kelders, terwijl het mogelijk aanbeveling zou verdienen, deze door
een lift met de archieflokalen in nauwe verbinding te brengen.
Hebben de gebeurtenissen van de Meimaand het archief alhier
uiterlijk onveranderd gelaten, op andere wijze hebben zij toch haar
stempel gedrukt op den dienst. Het bezoekersaantal liep n.l., vooral
in de eerste oorlogsmaanden, in aanzienlijke mate achteruit. In Sep
tember vertoonde zich in dit aantal weder een stijging, die, bij de
afsluiting van dit verslag, nog toenemende was. De aantallen van
vorige jaren, werden evenwel nog lang niet bereikt.
De inlichtingendienst daarentegen werd, vooral in de laatste maan
den van het jaar, weder zwaarder belast door verzoeken tot het
instellen van genealogische nasporingen. Vele van deze vragen wer
den ontvangen uit Duitschland; uit het binnenland was het aantal
dezer vragen ook weer grooter dan andere jaren. In verband met