De bezetting van den Commandopost ondervond een belangrijke steun van den Heer Ch. van Wees, die zich op 10 Mei vrijwillig ter beschikking stelde. Spoedig ingewerkt wist de Heer van Wees veel werk te verzetten en tot eind 1940 nam hij een belangrijk aandeel in de leiding op zich. In de nacht van 10 op 11 Mei maakte een groot deel van de bezetting van Vak-Ginnekenstraat zich verdienstelijk door zich, met het noodige gereedschap, ten spoedigste in open vrachtauto's naar den Rijsbérgseheweg te begeven, ten einde een daarin vernielde dui- kerbrug voorloopig weer begaanbaar te maken en een aldaar aan wezige versperring op te ruimen. Breda en de omliggende gemeenten werden in de periode 10 t/m 13 Mei herhaaldelijk beschoten en vanuit de lucht gebombardeerd; ook werd hier en daar schade ondervonden tengevolge van afweer geschut, luchtgevechten en andere oorlogshandelingen. Feitelijk ver keerde Breda e.o. in voortdurenden alarmtoestand tengevolge van het vele overvliegen van de bebouwde kom. Herhaaldelijk werden dan ook de sirenes in werking gesteld. Er kon geen sprake van zijn, dat het alarmsein ter waarschuwing van naderend gevaar gegeven werd; dat gevaar bestond feitelijk doorloopend. Het in werking stellen der sirenes had dan ook meer de bedoeling het publiek van de straat te jagen, aangezien het merkwaardig verschijnsel zich voordeed, dat het overvliegen van vliegtuigen het publiek in sterke mate uit de huizen lokte. Zelfs het loeien der sirenes vermocht het verlangde resultaat niet in voldoende mate op te leveren; de ordedienst moest dan ook in werking worden gesteld om opeenhooping van de be volking op markten en pleinen te voorkomen, een tegenover het op nieuwsgierigheid beluste publiek ondankbare taak. Eerst toen onder de bevolking de mare doordrong, dat ook hier reeds vele slachtoffers tengevolge van luchtaanvallen gevallen waren, werd de voorzichtig heid meer in acht genomen. In den ochtend van 12 Mei, toen Breda nog herhaaldelijk werd overvlogen, werden de sirenes niet meer in werking gesteld, ten einde de zenuwachtige stemming, die zich onder de bevolking, in verband met de evacuatie, begon te openbaren en die maakte dat bij het krieken van den dag in sommige buurten reeds velen gepakt en gezakt op straat stonden, niet te verergeren; gelukkig vielen de eerste projectielen dien dag eerst nadat het overgroote deel der bevolking de evacuatie was begonnen. Van 10 tot 13 Mei is een ruim gebruik gemaakt van de schuil- gelegenheden; verschillende schuilkelders en overdekte schuilgangen herbergden doorloopend een aantal gezinnen, die dakloos geworden waren of uit angst niet te bewegen waren hun woning weer te be trekken; hoewel de schuilgelegenheden hier feitelijk niet voor bestemd zijn, heeft dit tot geen bezwaren geleid, aangezien de groote ruimte dezer schuilplaatsen nog voldoende gelegenheid bood om plotseling dekking zoekenden op te nemen. Ook aan vluchtelingen, die uit de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1940 | | pagina 51