104 in- of uitlading deed plaats vinden, omdat de vervoerder of ontvanger de in- of uitlading niet met zoveel spoed be hartigde, dat aangenomen kon worden dat zij binnen de in- of uitladingstermijn zou plaats vinden. Degenen, die waren aangewezen om in een ploeg te wer ken, moesten zich gereed houden, zodra de burgemeester door tussenkomst van het gewestelijk arbeidsbureau daaromtrent berichtte, op de tijd en op de plaats in het betreffende be richt vermeld, en zo mogelijk met het opgegeven materiaal. .47 0 V E RSLAGINSTALLATIES Door de burgemeester werd op 1 Februari 1944 vastgesteld een verordening op overslaginstallaties. De aanleiding tot het vaststellen van deze verordening was gelegen in de be hoefte aan een hijskraaninrichting in de omgeving van de Belcrumhaven. Hierin zou de gemeente moeten voorzien, in dien niet van particuliere zijde het initiatief werd genomen. Deze verordening ging uit van de gedachte, dat, indien een ondernemer, wie vergunning wordt verleend, weet dat er een verordening bestaat, welke er voor waakt, dat niet een con current naast hem verrijst, deze eerder tot exploitatie zal overgaan. Bij besluit van de burgemeester dd. 10 Maart 1944 werd aan de fa W. Rasenberg en vergunning verleend tot het exploiteren van een verplaatsbare hijskraan. Volgens artikel 25 verplichtte de gemeente zich tijdens de duur van deze vergunning aan derden geen toestemming te geven tot exploitatie van een overslaginstallatie. 8. SCHEEPVAART Het aantal schepen dat in de periode 1941-1947 de haven van Breda bezocht bedroeg s

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1941 | | pagina 114