152
gesteld» Toen echter hij de bevrijding van Breda in October
1944 de toren door granaatvuur werd getroffen en even
daarna hij een najaarsstorm nog nieuwe gebreken en bescha
digingen opliep3 kon met het nemen van maatregelen ter
voorkoming van ongelukken niet langer worden gewacht»
Het architectenbureau van Hieukerken te Den Haag werd
met de restauratiewerkzaamheden belast» Bovendien werd een
restauratiecommissie ingesteld» (Zie blz» 36
Als eerste werk werd in overleg met het rijksbureau voor
de monumentenzorg in 1946 een werkschema opgestelds dat
de volgende hoofdpunten bevatte s
a. het opzoeken en in tekening brengen van de gebreken;
b» het opstellen van een plan voor de direct nodige her
stellingen;
c. het opstellen van een plan voor een liftschacht en een
uitsteeksteiger om de 3e en de 4e omgang;
d» het opstellen van een plan voor besteigering van de
carillonlantaarn.
Ten gevolge van het door technici ingestelde onderzoek
werd allereerst overgegaan tot het opstellen van een plan
voor het aanbrengen van een schraagconstructie van staal
in de carillonlantaarn., nodig voor het opvangen van de
houten torenspits, zulks ter ontlasting van de druk op de
8 pijlers van die lantaarn.
Het aanbrengen van deze staalconstructie werd einde
1947 opgedragen aan de fa Penn en Bauduin te Dordrecht.
Ter verstijving van de voet der pijlers werd ter hoogte
van de uurwerkkamer een zware gewapend-betonnen ringbalk
ontworpen, alsmede enige andere noodzakelijke betonconstruc
ties. Dit betonwerk werd opgedragen aan de N.V. Albouw te
Breda en in 1947 °°k uitgevoerd»
Het laboratorium voor grondmechanica te Delft stelde in
het najaar 1947 een uitvoerig onderzoek in naar de toe
stand van de fundamenten van de toren en rapporteerde
daarover in gunstige zin»
De herstelwerkzaamheden maakten het nodig, dat het to
renuurwerk en de Yhjzerplaten tijdelijk werden verwijderd.
Voor het onderzoek van het muurwerk onder de carillon
lantaarn werd tijdelijk een hulpsteiger aangebracht onder
het gewelf van de grote klokzolder.
