14 Ingevolge het bepaalde in de achtste verordening van de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, be treffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, zijn de werkzaamheden van de gemeenteraad sedert 1 September 1941 blijven rusten en zijn de leden ontheven van de verplichtingen, welke uit het lidmaatschap voort sproten. Ook komen hun de uit dit lidmaatschap voortsprui tende bevoegdheden en aanspraken niet meer toe. De taak van de gemeenteraad werd van 1 September 1941 af waargenomen door de burgemeester. Deze toestand duurde voort tot de dag, waarop Breda door het geallieerde leger werd bevrijd 5 29 October 1944. Vanaf deze dag werden de bevoegdheden van de raad, ingevolge het bepaalde in artikel 5 eerste lid van het „besluit tijdelijke voorziening bestuur provinciën en gemeenten11 (k.b. van 5 September 1944) door het college van burgemeester en wet houders uitgeoefend. Ingevolge het k.b. van 12 April 1945 („besluit tijdelijke voorziening gemeenteraden"werden door de burgemeester uit d© ingezetenen der gemeente op 15 Juni 1945 zes ver trouwensmannen aangewezen, n.l. de heren s Mr W.J.I, van Wijmenj D.7. van Ouwerkerkj L. Jonker5 H.J. van Houten5 M.J.A.I. Oomens; A.C. Dirven. Het op voordracht van de burgemeester en deze vertrou wensmannen door de commissaris der Koningin bij besluit van 24 Juli 1945 no» 13674 benoemde „college van kiesmannen" bestond uit 105 leden. In Augustus 1945 vond de candidaatstelling plaats (ar tikel 1 lid 1 van het besluit van de minister van binnen landse zaken dd. 17 April 1945s terwijl de stemming werd gehouden op 14 September 1945- De volgende personen werden verkozen verklaard s Lijst I A.C.B. van Arendonk, M.A. Beekers, H.J.C. Cosijn, A.C. Dir ven, C. van den Eeden, A. van Haperen, K. Koekkoek,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1941 | | pagina 24