17
"belast met de -waarneming van de werkzaamheden van het col
lege van "burgemeester en wethouders.
De functie van wethouder "bleef echter krachtens dezelf
de verordening "bestaan en de taakomschrijving luidde s het
vertegenwoordigen van de "burgemeester in de "bij de verde
ling van het arbeidsgebied daarvoor aangewezen werkzaam
heden.
Op 15 November 1941 nam Mr Struycken ontslag als wet
houder wegens het aanvaarden van een functie in het be
drijfsleven.
Ten gevolge van de op 1 Januari 1942 plaats gehad heb
bende grenswijziging werd m.i.v. 23 Februari 1942 door de
burgemeester de heer A. van Haperen tot wethouder benoemd.
In de plaats van Mr van Mierlo, welke op 14 Juli 1942
door de bezettende overheid werd ontslagen als wethouder,
werd door de burgemeester benoemd de heer J.M.F. Meeus.
De heer Meeus werd op 2 Augustus 1944 op eigen verzoek
weder ontslagen.
Op 11 Juni 1942 benoemde de Generalkommissar für Ver
wal tung und Justiz tot wethouder Drs J.S. de Groot. Deze
vertrok op 1 Juni 1943 naar het oostfront.
In zijn plaats werd door de Generalkommissar de heer
J.C. van der Aa per 30 November 1943 benoemd tot „Haupt-
amtlich:; wethouder. Deze- vertrok op de z.g. dolle Dinsdag
met onbekende bestemming.
Na de bevrijding (29 October 1944) traden als wethouder
op de heren s
Mr E.L.H.M. van Mierlo
J.N. Kroone
Mr A.A.M. Struycken
A. van Haperen
In de eerste zitting van de tijdelijke raad (op 12 Octo
ber 1945) werd besloten deze heren opnieuw tot wethouder
te benoemen.
Op 3 September 1946 werden door de raad tot wethouder
benoemd de heren Mr A.A.M. Struycken
A. van Haperen
A.P. Romsom en
R. Heer