130 Telde de culturele werkgemeenschap op het einde van 1947 39 leden, op 31 December 1948 is dit aantal ge stegen tot 66. Deze grote uitbreiding van het ledental vindt voor namelijk haar oorzaak in de toevoeging bij de gemeenschap van de sectie Jeugd, bestaande uit 17 leden, die deel uitmaakten van de vroegere jeugdraad. Bovendien werden nog enige secties met nieuwe leden uitgebreid. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de heren s Drs A. van der Poel, voorzitter! J. Sassen, secretaris en J. Kamphuys, penningmeester. Het bestuur bestaat uit de leden van het dagelijks bestuur en de voorzitters der secties. Sectie Jeugd. j)oor(3a^ van jeugdraad niet uitging, wat er van werd verwacht, werd in zijn vergadering van 19 November 1948 de Trens te kennen gegeven om opgenomen te worden in de stichting culturele werkgemeenschap als afzonderlijke sectie Jeugd. Men overwoog, dat in deze nieuwe vorm doelmatiger gewerkt zou worden onder een bestuur, dat in de sectie-vergadering met plannen naar voren komt. De jeugdraad kende geen bestuur en de initia tieven moesten van zijn leden zelf komen, waarvan zeer sporadisch gebruik werd gemaakt. Bovendien achtte men een sectie Jeugd in de gemeenschap van groot belang door het verband, dat bestaat tussen het culturele werk van deze gemeenschap en het jeugdwerk» Voorheen moest vaak de Jeugdraad hierbij worden be trokken en nu kan alles intern spoedig worden behandeld en afgewerkt. Uit deze overwegingen is onder opheffing van de jeugdraad de sectie jeugd der culturele werkgemeenschap tot stand gekomen en haar werking is, zoals hierna zal blijken, vanaf haar oprichting uitstekend te noemen. Wat de normale aanvulling van de verschillende sec ties betreft, moet in deze gewezen worden op de toela ting bij de sectie Toneel van twee leden, die georiën teerd zijn op het terrein van het filmwezen. Het zitting hebben in deze sectie is waarschijnlijk van tijdelijke aard en het zal wel de bedoeling zijn, dat beide heren in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1948 | | pagina 140