270
HOOFDSTUK VII
NOODWET OUDERDOMSVOORZIENING
Gedurende het jaar 1948 werden door de commissie van
onderzoek over 484 aanvragen advies uitgebracht aan de
raad van arbeid, benevens werden 145 adviezen tot herzie
ning dan wel intrekking der uitkering uitgebracht.
Eind November 1948 werd met de jaarlijkse hercontrole op
alle lopende gevallen begonnen. Hiervoor zond de raad van
arbeid aan de commissie 749 destijds toegekende aanvragen
om aan een hercontrole te onderwerpen. Voor het einde van
het dienstjaar konden nog 114 hercontroles worden ver-
ri cht
Deze hercontrole bleek al spoedig enige resultaten af
te werpen. Van enige gevallen moest de uitkering worden
stopgezet, van andere verminderd, van weer andere zelfs
vermeerderd worden.
Veelal bleek misverstand bij het invullen van het aan
vraagformulier de oorzaak te zijn van de onjuiste opgaven.
Bij het inwerkingtreden van de wet werd, zonder uit het
oog te verliezen, dat een verantwoorde controle noodzake
lijk is, met de grootst mogelijke spoed getracht de feitelij
ke resultaten van de wet voor de ouden van dagen te be-
spoedigen.
Hierdoor was het te verklaren, dat bij de hercontrole,
die zeer uitvoerig en intensief geschiedde, gegevens naar
voren kwamen, die in eerste instantie niet bekend of niet
juist bekend waren.
De directeur van de gemeentelijke dienst
voor maatschappelijk hulpbetoon,
H.W. DERKS
BREDA, April 1949.