115
van het aantal leerlingen kwam dit in 1950 beneden 48 - het
wettelijk minimum - zodat geen aanspraak op rijksvergoeding
meer kon worden gemaakt. Er bleef het gemeentebestuur dan ook
geen andere mogelijkheid dan de school op te heffen. Hiertoe
besloot de raad op 12 Juli 1950 met ingang van 1 September
1950; het besluit werd door gedeputeerde staten goedgekeurd
op 20 September 1950 nr 40119 H.
p. Vergoeding voor vakleerkrachten voortgezet gewoon lager
onderwijs en uitgebreid lager onderwijs
Ingevolge artikel 101bis 4e lid. der lager-onderwijswet
1920 hebben scholen recht op een vergoeding van de kosten
voor het geven van vakonderwijs (gymnastiek, nuttige handwer
ken, handenarbeid) waarvan de normen door de gemeente worden
bepaald.
Op grond van deze regeling zijn in de laatste vijf jaren de
volgende bedragen uitbetaald
School
1948
1949
1950
j 1951
1952
V.g.l.0.
J
481,50
989,
i 2308,
4329,-
U.l.o.
9881 ,37
10600,
16701,34
12824,-
14051,41
5 Ml DOE LBAAR EN VOORBEREIDEND HOGER ONDERWIJS
a° Hijks hogere burgerschool
In de kosten van de rijks ÏÏ.B.S. werd door de gemeente in
de laatste vijf jaren bijgedragen
1948 56101,57
1949 s 29542,57
1950 27940,07
1951 50549,07
1952 69594,68
I11 1950 werd aan de rijks H.B.S. een afdeling middelbare
meisjesschool opgericht.