125 machine-bankwerker.instrumentmaken, electromontage, meubel maker, schilderen, brood- en banketbakken. Yermeld moge nog worden, dat meerdere apparaten en ge reedschappen in eigen beheer konden worden vervaardigd. Gebouwen en terreinen Door de oprichting van de cursus brood- en banketbakken en de school voor scheepswerktuigkunde, moest naar meer ruimte worden omgezien. Een oplossing werd gevonden door van de vereniging Concordia enige ruimten, alsmede een gedeelte tuin te huren. Voorts werd een zestal woningen aan de Mark singel aangekocht en ingebruikgenomen. Een groot deel der verbouw en vertimmering werd met en door de leerlingen ver richt. De uitbreiding van de metselwerkplaats kwam in 1950 gereed. In hetzelfde ja-ar werd voor de autogeenlasserij een gebouwtje gezet, het algemeen toilet verbeterd, de smederij gemoderniseerd en een tekenlokaal gerestaureerd. De brand beveiliging, centrale verwarming, ventilatie, riolering en electrische installatie ondergingen voorts belangrijke ver beteringen. In 1951 werd het kantoor van de inspecteur gemoderniseerd. Lokaal 102 werd opgeknapt, lokaal 101 omgebouwd tot prak tijklokaal voor brood-banketbakken, het trappenhuis naast de bakkerij werd verbouwd en de gang op de eerste etage van nieuwe moderne kapstokken voorzien. Van drie huisjes aan de Marksingel werd een lokaal voor algemeen vormend onderwijs gemaakt. Lokaal 115 kreeg een nieuwe vloer en een nieuwe wasgelegenheid en de gang ernaast werd verbeterd. 1952 De lokalen 104, 105 en 201 werden, hoofdzakelijk in eigen beheer,gerestaureerd en verbeterd, evenals op de eerste eta ge een lokaal voor de administratie. De rijwielberging onder ging een vergroting met 250 plaatsen. Lokaal 18 (machine bankwerker.) werd totaal omgebouwd. Er kwam een stenen vloer in, een kastenbatterij voor de electrische installatie, een aantal opbergplaatsen enz. Aan verbetering van de electrische installatie, sanitair en dakconstructie werd voorts een belangrijk bedrag besteed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1950 | | pagina 125