143 het orkest te lcunnen'financieren) besliste de raad op 17 Augustus 1951 gunstig, doch slechts voor het jaar 1951? in 1952 werd deze verhoging eveneens verleend. Het San Erancesco-orkestdat in 1949 voor éénmaal een subsidie van 1000,-- laad gekregen, vroeg ook de volgende jaren de steun van het gemeentel es'tuur. Over 1950 en *1951 keur de de raad op 12 September 1951 goed subsidies ten bedrage van respectievelijk 800,-•• en 700, En op 29 October 1952 werd deze vorm van incidentele financiële steun omgezet in een definitieve regeling, waarhij werd bepaald dab tot we deropzegging jaarlijks een bijdrage van j 300,zal worden verleend. De drumband van het korps cadetten van de K.M A. ontving als geboortegeschenk van de raad (besluit 17 Mei 1950) een- bedrag van 500 eCarillon Nadat langdurig was onderhandeld met verschillende fir ma's, waaronder buitenlandse, over de ingekomen offertes voor het restaureren en completeren van het carillon van de Grote Toren, besloot de raad op 28 Juli 1950 de levering van een en ander op te dragen aan de ET.V. Nederlandse Klokken gieterij Eijsbcuts-Lips te Asten (IT.B.) voor de totale som van 10060, Gedurende de verslagperiode zijn de opgedragen werkzaamheden gereedgekomen, doch de definitieve oplevering en de aanvaarding van het klokkenspel door de gemeente moest nog worden uitgesteld, omdat de eindkeuring der klokken eerst zal kunnen geschieden als deze rn de toren zullen woiden op gehangen. Aangezien het restauratiewerk aan de toren nog niet ver genoeg was gevorderd om tot monteren v< i het carillon over te gaan was voor deze eindkeuring neg geen gelegenheid. fAlgemene zang- en muzicksclioo1 'Deze instelling bevond zich al enige jaren in een minder gunstige financiële toestand, en klopte daarom bij de gemeen te aan om hulp. Het gemeentelijk subsidie werd voor het jaar 1950 verhoogd tot 10000,Hiermede bleken alle moeilijk heden echter nog niet te zijn opgelost. Met name werd nog gezocht naar een pensioenregeling voor de lerax-en en moest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1950 | | pagina 143