288 0,76 0,73 Voor deze personen zag hij gaarne speciale werkobjecten in het leven geroepen, welke voor hen uit het oogpunt van ar- beids-therapie zeer aanbevelenswaardig en wellicht noodzake lijk waren om afglijden te voorkomen- Indien de gemeenten tot het samenstellen van dergelijke objecten overgingen zou 75$ in de lonen en sociale lasten aan het ministerie van sociale zaken kunnen worden gedeclareerd. Met ingang van 4 December 1950 kon een aanvang worden ge maakt met het object "Compost zeven". Geplaatst werden 5 personen. 18 December zou worden be gonnen met een object in de bos7»rachterij "Dorst". Dit object omvatte s singels en gangen spitten en plaggen, stobben rooi en, opslag verwijderen en plantgaten graven. In 1951 werden nog ter hand genomen de objecten "boswach- terij Mastbos" en "Kwekerij de Trekpot". Het laatste object kwam nog in de loop van 195"! klaar. Per 30 Juni 1952 trad in werking de herziene gemeentelijke sociale werkvoorzieningsregeling voor handarbeiders. Geduren de de jaren, dat deze regeling was toegepast, had zich aller wegen de behoefte doen gevoelen aan een zekere differentië ring in de beloning van de tewerkgestelden. Ook hier heeft de minister gebruik gemaakt van het invoeren van een groepenin- deling om de gewenste differentiëring tot uitdrukking te brengen. De regeling kent thans twee groepen, nl. de handar beiders, die er in hoofdzaak als gevolg van economische om standigheden tijdelijk niet in slagen arbeid te vinden, en de handarbeiders, die deels als gevolg van economische omstan digheden, deels in verband met hun persoonlijke gesteldheid gedurende langere tijd werkloos zijn. Voor de gemeente Breda gelden thans de volgende maximum- uurlonen groep A groep B 0,84 0,80 tijdloon tariefloon (basis-uurloon) Ook bij deze regeling werd de subsidie van het rijk verhoogd en wel van 75$ tot 95$ (groep A) en 90$ (groep B). In 1932 in uitvoering ter hand genomen worden groep A j groep B I 3 objecten 10 transporteren 13 objecten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1950 | | pagina 288