144 jLï C U L TUR EL E _ZA KEN a. Restauratie Grote Toren De restauratiev/erkzaamheden in het kader van de eerste étappe, welke in 1956 zou aflopen, hadden een zodanig vlot verloop, dat reeds in de loop van 1955 met de 2e étappe kon worden aangevangen. Deze omvat het herstel van het 3e vier kant van de toren van 50 m tot 37 m hoogte, alsmede de aan vankelijk tot de eerste étappe behorende, doch naar een later stadium verschoven restauratie van de 4 hoekwachters en de 8 verbindingsluchtbogen. Hadat door de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen goedkeuring aan de begroting voor deze étappe tot een bedrag van 1200000,-- was verleend, is door de raad op 16 februari 1955 een krediet tot genoemd be drag toegestaan. Evenals de voorafgaande werkzaamheden werd de uitvoering van dit gedeelte der restauratie opgedragen aan de ÏT.V. Albouw door het aangaan van een overeenkomst voor uit voering in regie. De leiding van de torenrestauratie is vanaf 1 september 1954 aanvankelijk mede waargenomen door de heer Ir. J. de Wilde b.i. en vanaf 1 augustus 1955 geheel in diens handen gelegd. Aan de heren Van Nieukerken is op 16 september 1955 door bur gemeester en wethouders en de restauratiecommissie der Grote Kerk een vraardig afscheid bereid, terwijl de heer J. van Kieu- kerken met de legpenning "Breda Oranjestad" werd vereerd, wegens de grote verdiensten voor beide restauraties. Gememoreerd moge worden dat dit architectenbureau aan de Kerk gedurende 55 jaar en aan de Toren gedurende 16 jaar met de meeste toewijding heeft gewerkt, waarvoor de gemeente grote erkentelijkheid verschuldigd is. Uitsluitend om gezondheids redenen moesten zij deze raak beëindigen. Op 11 mei 1955 besloot de raad tot het aanbrengen van een nieuw uurwerk met verlichting van cijferringen en wijzerswaar voor een krediet van 11000,-- werd gevoteerd. Aangezien hier ook het oude uurwerk in zijn oorspronkelijke vorm behouden zou kunnen worden, hetgeen uit een oogpunt van monumentenzorg als een belangrijk voordeel is aan te merken, heeft de minister van onderwijs, kuisten en wetenschappen in deze kosten een tege- moetkoning van 4000,-- verleend. Voorts is bij beschikking van de minister van financiën dd. 30 november 1956 een rijksbijdrage verleend in de herstelkosten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1953 | | pagina 144