21 O De door het rijk krachtens de premie- en bijdrageregeling woningbouw 1953 toegekende premie kwam in mindering op de overeenkomstig bovenstaande verkregen bruto-waarde In de eerste jaren van de verslagperiode was de hiervoor bedoelde beperking van de bouwsom tot 50,-- per m3 inhoud bij de bepaling van de maximale krediethoogte, nauwelijks een beperking; want in die jaren lagen de werkelijke bouwkosten in de meeste gevallen nog beneden 50,-- per m3 inhoud. Er konden toen dus veelal,zo nodig, kredieten worden toe gekend van 85 c.q. 80% van de werkelijke aankoop- of netto bouwkosten van nieuwe woningen. Geleidelijk aan zijn echter de nieuwbouwkosten gestegen, zo dat zij in de laatste jaren van de verslagperiode veelal boven 50,per m3 inhoud kwamen te liggen. Daar de hiervoor be doelde kredietbegrenzing in de verslagperiode niet werd ge wijzigd - dus gehandhaafd bleef op 50,per m3 voor de bouw som - had dit tot gevolg dat de maximale hypothecaire kredie ten procentueel ten opzichte van de werkelijke netto-stich- tingskosten daalden. De reden dat de gemeente hare kredietnormen niet heeft aan gepast aan de stijgende bouwkosten is deze, dat zulk een aan passing de vraag naar eigen woningen te zeer zou hebben opge voerd; en een al te grote vraag naar woningen zou de toch al onevenredige prijsstijging van nieuwe woningen - onevenredig ten opzichte van het algemeen prijs- en loonpeil - nog in de hand hebben gewerkt. De stijging der bouw- en grondkosten komt in het hierna op genomen overzicht no. Ila tot uiting in de stijging van de ge middelde krediethoogte. Opmerkelijk is, dat de prijsstijging der woningen die vooral na 1954 optrad maar weinig invloed heeft gehad op het aantal ingediende kredietaanvragen en toegekende leningen zoals uit het hierna opgenomen overzicht I blijkt. Zie in dit verband echter ook overzicht no. Ill,waaruit blijkt dat door de kosten stijging personen met lagere inkomens moeilijker tot eigen wo- ningbezit konden komen. LOOPT IJ D DER LENINGEN Aan de hypotheekregeling 1953 ligt de gedachte ten grond slag dat de gemeentelijke activiteit op het gebied van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1953 | | pagina 210