313 g. In de regeling kunnen alleen opgenomen worden beeldende kunstenaars, die kostwinner, kostganger of alleenwonende zijn. In afwijking hiervan kunnen met toestemming van de minister worden toegelaten 1beeldende kunstenaars die noch kostwinner, noch kost ganger of alleenwonende zijn; 2. veelbelovende kunstenaars, die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt en zich nog niet als zodanig maatschappelijk hebben kunnen handhaven. Voorheen luidde het criterium kunstenaars, die van bijzondere begaafdheid blijk geven. h. Met de uitbreiding van de plaatselijke commissie is ernaar gestreefd een zwaarder accent te leggen op het artistiek- deskundig element. i. Indien niet tot aankoop van een ingezonden werkstuk wordt overgegaan, kan de kunstenaar in de gelegenheid worden ge steld andere kunstwerken ter beoordeling voor te leggen. Dit was voorheen niet mogelijk. De centrale commissie sociale kunstopdrachten beperkt zich niet meer tot de behandeling van revisie-verzoeken inzake uitsluitingskwesties, doch strekt zich uit tot tal van za ken, waarvan de beslissing aan de minister is voorbehou den. De beroepstermijn voor de betrokken beeldende kunstenaar werd teruggebracht tot 4 weken (voorheen 6 weken) De verdeling van de kunstwerken tussen gemeente en rijk le vert soms moeilijkheden op, wanneer een bepaald kostbaar kunstwerk speciaal bestemd is voor de gemeente en deze niet beschikt over voldoende andere kunstwerken voor over dracht aan het rijk, ofwel wanneer slechts enkele werken vallen te verdelen. De commissie voor sociale kunstopdrachten jureerde in de verslagperiode ook voor de gemeenten Roosendaal, Hoeven, Geertruidenberg, Bergen op Zoom en Chaam. In 1953 werden ter beoordeling voorgelegd werkstukken van 8 beeldende kunstenaars, waarvan een uit Bergen op Zoom, een uit Geertruidenberg en een uit Hoeven. Er werden 5 werkstuk ken aangekocht. In 1954 werden ter beoordeling voorgelegd werkstukken van 7 beeldende kunstenaars, waarvan een uit Bergen op Zoom, een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1953 | | pagina 313