HOOFDSTUK IX VERKEER EN VERVOER 1. ALGEMEEN Door de steeds toenemende verkeersintensiteit en de daar mede gepaard gaande toeneming van Het aantal ongelukken is het noodzakelijk geileken het verkeersonderwijsdat vanwege de politie in diverse scholen werd gegeven, uit te breiden tot de hoogste klassen van alle lagere scholen in deze gemeen te en voorts cursussen te geven aan leerlingen van de kweek scholen, aan wielrijdersbromfietsers en automobilisten. Het verkeersonderwijs vormt een van de voornaamste middelen om tot een veilig verkeer te geraken; immers telkens weer blijkt, dat een groot deel van de weggebruikers de belangrijk ste verkeersregels niet kent of het belang ervan niet inziet. Ten einde het verkeersonderwijs meer tot zijn recht te doen komen, werd het noodzakelijk geacht enige lokalen in de voor malige nutsschool aan de Bouwerij straat tot verkeerscentrum in te richten. In een der lokalen wordt theoretisch onderricht gegeven;er is een mogelijkheid tot het vertonen van films (bij besluit van de gemeenteraad van 8 augustus 1956 werd een krediet verleend voor het aanschaffen van een geluidssmalfilmapparaatin een ander is een verkeersmaquette opgesteld, waarmede door zeer eenvoudige manipulaties allerlei verkeerssituaties kunnen wor den verkregen. Op 13 december 1955 werd dit gemeentelijk ver keerscentrum door de burgemeester officieel geopend. Door de vereniging voor veilig verkeer Breda en omstreken werd in 1955 en 1956 een uitgebreide veilig verkeersactie en veilig verkeerspropaganda gevoerd. Om deze acties mogelijk te maken besloot de gemeenteraad in zijn vergaderingen van 11 mei 1955 en 11 april 1956 een subsi die aan deze vereniging beschikbaar te stellen. In de verslag periode werden de besprekingen met de Nederlandse Spoorwegen, ten einde te komen tot een hoogsporenplan, voortgezet. Dit plan verkreeg nagenoeg zijn definitieve vorm. Ten slotte dient nog vermeld te worden, dat de gemeente raad dd. 15 december 1953 een krediet beschikbaar stelde voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1953 | | pagina 81