i_L
8
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Bij het hegin van dit verslag bestond het college van bur
gemeester en wethouders uit de volgende personen
de burgemeester Mr.Dr. C.N.M. Kortmann en de heren wethouders
J.A. Meijs, A. van Haperen, A.P. Romsom en H.J. van Houten.
De heer A. van Haperen stelde zich bij de gemeenteraadsver
kiezing in 1953 niet herkiesbaar. Op 1 september 1953 werden
door de gemeenteraad tot wethouder benoemd de heren A.P. Rom
som, DrsG.C. Stubenrouch, H.J. van Houten en J.A. Meijs.
In de vacature, ontstaan door de ontslagaanvrage van de
heer H.J. van Houten werd per 16 november 1955 tot wethouder
benoemd de heer A. Jongbloed.
Aan het einde van de verslagperiode was het college van
burgemeester en wethouders samengesteld als volgt
de burgemeester
J.A. Meijs
A.P. Romsom
Drs. G.
Stubenrouch
A. Jongbloed
zonder portefeuille;
energiebedrijven, financiën, gemeente
lijke krediet- en voorschotbank, ge
meentelijke hypotheekbank, gemeentelijk
vervoerbedrijf en openbaar slachthuis;
sociale zaken, personeelszaken en
woningnoodzaken
onderwijs, sport, jeugd- en culturele
zaken, vrije tijdsbesteding en gemeen
telijke geneeskundige en gezondheids
dienst;
openbare werken, grondbedrijf, beplan
tingen, land- en tuinbouw en woning
bedrijf.
3. DE BURGEMEESTER
Sedert 1 juli 1952 treedt als burgemeester op de heer
Mr.Dr. C.N.M, Kortmann, benoemd bij koninklijk besluit van 13
juni 1952, no. 4.
Als loco-burgemeester fungeerde aan het einde van de ver
slagperiode de heer J.A. Meijs.