159 ging zich allengs een ongunstiger situatie ontwikkelen. Door de beperkte raming van het totale subsidiebedrag voor monumentenrestauraties op de rijksbegroting kon in deze ja ren slechts een bedrag van 100000,-- worden uitgekeerd, uiteraard met handhaving van de toegezegde 50% bijdrage. Aangezien de beschikbaarstelling van het provinciaal sub sidie zich aanvankelijk uitsluitend richtte naar de door het rijk uitgekeerde bedragen, leidde een en ander tot be langrijke vóórfinanciering door de gemeente, waarvan het bedrag bij het begin van 1957 bedroeg 189680,20, doch per ultimo 1960 reeds 419823,47. De provinciale regeling is bij statenbesluit van 21 ja nuari e 1960 in gunstige zin gewijzigd en wel zodanig, dat voortaan niet meer de bedragen der rijkssubsidies doch de verwerkte bedragen maatstaf zouden zijn voor de voorschot verlening Ten aanzien van de financiering bracht dit enige ver licht ing Bepaald verontrustend was evenwel de mededeling van de staatssecretaris van onderwijs, kunsten en wetenschappen in oktober 1957, dat de uitbetaling van het rijkssubsidie zou moeten worden opgeschort en er rekening mede moest worden gehouden, dat vanaf i960 geen rijksgelden voor de verdere restauratie van de toren in uitzicht konden worden gesteld. Dit hield de dreiging in van stopzetting van de werken, nadat in 1959 de tweede étappe, omvattende het derde vier kant van 50 m tot 37 m hoogte zou zijn voltooid. Globale berekening van de extra kosten dezer onderbreking wees evenwel uit, dat deze aanzienlijk hoger zouden zijn dan het renteverlies bij voortzetting van het werk en voorlopige volledige financiering door de gemeente zelf. Derhalve heeft de raad op 13 augustus 1958 besloten over te gaan tot uitvoering van de derde en laatste étap pe, waarvoor een krediet van 1500000,-- werd gevoteerd, te verwerken in de jaren 1958-1964 en direct aansluitend op de onder handen zijnde werken. Tevoren was bij raadsbesluit van 12 februari 1 958 reeds een bedrag van 200000,-- toegevoegd aan de tot dan toe verleende kredieten, uit hoofde van de loon- en prijsstij gingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1957 | | pagina 159