-48 -
NOTULEN VAN HET BEHANDELDE IN DE BESLOTEN VERGADE
RING VAN DE RAAD DER GEMEENTE PRINSENBEEK OP
17 JULI 1958.
Aanwezig waren de leden: J.van Baal, M.van Rosmeulen
J.Aarts, W.Baremans, J.C.Biemans,A.üikmans, A.J.C.
Hurks, J.Huijben, G.Smits, P.de Vooght en M.v.d.
Westen.
Voorstel tot het nemen van een
principe-besluit inzake de ont
eigening van gronden gelegen in
het doorbraakplan Pastoor-Oomen-
laan-Vianendreef
Voorzitter: P.J.A. Baetensvoorzitter.
Secretaris: H.A. Huijbrechts.
Met het oog op eventuele financiële consequenties
voor de gemeente besloot de Raad op voorstel van de
voorzitter over dit punt van de agenda voor de open
bare vergadering van 17 juli 1958 met gesloten deu
ren te beraadslagen.
DE VOORZITTER zeide, dat punt op de agenda te heb
ben geplaatst, omdat hij dezer dagen benaderd was
door een architect van een bouwcombinatie uit Weert.
Deze instantie is voornemens voor hei Rijk een
aantal woningen, circa 150, in de omgeving van
Breda te bouwen. De daarvoor in aanmerking komende
gemeenten zijn Prinsenbeek en Teteringen. Prinsen
beek zou voorrang genieten. De bedoeling zou zijn
om in Prinsenbeek een 50 tal woningen te bouwen
voor officieren en onderofficieren die in Breda
en omstrwken gekazerneerd waren. De huurprijs vah
deze woningen zou ongeveer tussen f.15,= en f.1ö,=
komen te liggen.Bij de bespreking van deze aange
legenheid in de vergadering van burgemeester en
wethouders is evenwel dit bezwaar geopperd,dat,
indien alle beschikbare bouwgrond van de hand gedaa]
zou worden, voor nnze eigen bouwers geen grond meer
beschikbaar zou zijn.
Er zou dan echter tijdig voor aanvullende bouwgrond'
en moeten worden gezorgd.Van de toekomstige huur
ders kan met zekerheid worden vastgesteld, dat
geen plebs deze woningen zouden betrekken en dat
zij geen toekomstige werklozen voor de gemeente
zouden zijn. Op 16 juli had hij telefonisch van het.
Departement van Oorlog een zo goed als definitieve
toezegging gekregen. De voorzitter wenste thans
van de Raad te vernemen of voor de bouw van deze
woningen in principe interesse bestond. Naaèt de
bezwaren van deze bouw, die een versnelde ontwik
keling en uitvoering van het uitbreidingsplan zou
betekenen, moest men toch ook de voordelen, en hij
dacht daarbij voornamelijk aan de middenstand, nietj
onderschatten.
Het lid van DER WESTEN meende, dat, indien het
Rijk meer wilde betalen voor de bouwpercelen, de
eigenaars vah de onderhavige gronden hiervan moes
ten profiteren.
DE VOORZITTER antwoordde hierop, dat een combinatie1
deze woningen voor het Rijk bouwt met een huurver-
plichting door het Rijk van 10 tot 15 jaar.
Het lid VAN DER WESTEN meende er nadrukkelijk op
te moeten wijzen, dat de gemeente zich door een