-36-
Op een vraag van wethouder VAN BAAL of de ou
ders verplicht kunnen worden hun kinderen p
naar een dergelijke school te zenden deelt de
Voorzitter mede dat men hierin vrij blijft,
omdat de kinderen niet onder voogdij worden
gesteld.
Het lid AARTS betreurt het, dat door kortzich
tigheid der ouders de mogelijklieid openblijft,
dat zij hun kinderen van de school halen,
wanneer zij reeds als enigszins volwaardig zijn
aan te merken.
Voorkomen zou moeten worden dat de ouders in
deze hun plicht verwaarlozen.
De Voorzitter deelt hierop mede dat steeds de
mogelijkheid bestaat aan de Kantonrechter een
voorstel tot ontheffing of ontzetting uit de
ouderlijke macht te doen.
Het lid VAN DER VEEEKEN verwacht dat dergelijke
gevallen hier practisch niet zullen voorkomen,
omdat de kortzichtigheid der ouders evenmin 'i
blijkt op het tijdstip dat de kinderen op zeer
jeugdige leeftijd tot het onderwijs op,de
school toetreden.
Het Lid HURKS bestempelt deze regeling uit
sociaal oogpunt beter dan de thans bestaande.
Nadat hetzelfde lid nog inlichtingen heeft ge-
vraagd omtrent de toepassing van art.15 der
gemeenschappelijke regeling (delen van gemeen
ten die tot verschillende kringen behoren)
wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot
de gemeenschappelijke regeling toe te treden.
(Zie doss.-1.351.24.)
8.Medewerking: ex art.72 Zonder hoofdelijke stemming verklaart de raad
der L.O.wet 1920 inzake zich-behoudens goedkeuring door Gedeputeerde
aanschaffing van 8 ka- Staten- accoord met het ter zake overgelegd
chels en 1 trapnaaima- concept-besluit, (bijlage no.72)
chine door de bijzonde
re lagere meisjesschool
9.Voorstel tot oninbaar- N^dat op een vraag van het AARTS de verzeke-
verklaring van door de ring is gekregen dat bij de terugbetaling der
v.m.gem. Princenhage voorschotten op betrokkenen geen dwang werd
verleende voorschotten.uitgeoefend, vrardt zonder hoofdelijke stemming
besloten de navolgende bedragen betrekking
hebbende op door de v.m. gemeente Princenhage
in 1941 verstrekte voorschotten oninbaar te
verklaren.
Ie.voorschotten aan in Duitsland te werk ge
stelde arbeiders (z.g.n.grensgelden).f.1576,65
,2e.voorschotten inzake de verstrekking van
laarzen aan in werkverschaffing geplaatste
arbeidersf. 73,15
10.Rondvraag. Op een vraag van het lid HUIJBEN, geeft de
Voorzitter een uitvoerige uiteenzetting om
trent de nieuwe regeling inzake het verlenen
van jachtakten.