-147- NOTULEN VAN HET BEHAN DELDE IN DE BUITENGEWONE ZITTING VAN DE RAAD DER GEMEENTE BEEK N.B. OP 6 SEPTEMBER 1943, gehouden ter gelegenheid der Troonbestijging van H.M.Koningin Juliana. Aanwezig zijn de leden: J.Aarts, J.v.Baal, J. Biemans, A.J .Dikmans, J .Huijben, A. J .0. Hu rits, A.Romme en A.van der Veeken. k Afwezig: W.Maas, W.Pellis, en P.de Vooght. Voorzitter: P.JA.Baetens, burgemeester. Secretaris: H.A.Huijbrechts. De Voorzitter opent om 14.05 uur de vergadering met gebed, heet de raadsleden en genodigden van harte welkom en doet vervolgens voorlezing van 1 de door H.M.Koningin Juliana, d.d.4 September 1943 uitgevaardigde proclamatie. Hierna spreekt de Voorzitter de volgende rede uit: Heren leden van de raad; Gij hebt zojuist de proclamatie aanhoord, 1 waarmede Hare Majesteit Koningin Juliana de Kroon der Nederlanden heeft aanvaard. De heilige eed op ons hoogste staatsstuk, de grondwet,heeft' haar gem akt tot Nederlands eerste dienaresse - de Koninklijke vrouwe op wie de hoop van het va derland en de ogen der wereld zijn gevestigd. Wie zal kunnen peilen welke gevoelens dit vrou wenhart hebben doorwoeld op het moment,dat zij de zware last van het hedendaagse koningschap van de vermoeide schouders harer koninklijke moeder Wilhelmina op hare nog jeugdige schouders overnam? Mer mens, die verantwoordelijkheid overneemt geeft zich rekenschap van de gevolgen van zijn stap en neemt zich voor het goede te doen en het kwade te laten; doch welk een beang stigende verantwoordelijkheid neemt op zich de vrouw, krachtens grondwettelijk erfrecht geroepei om de Kroon der Nederlanden op de slapen te dra gen in een tijd waarin reeds de gewone burger zich afvraagt wat de dag van morgen voor hem en de zijnen zal brengen. Hoeveel meer moet dan de jonge Koningin Juliana zich beklemd gevoelen nu zij heden zich ziet geroepen tot koninklijk leid- ster van het volk van Nederland en zijn over zeese gebiedsdelen, in deze benarde tijden; in deze tijden die op de zee der wereldgeschiede nis tot de meest benauwende orkanen zijn te rekenen. Waar men zijn blik ook slaat - naar Oost - naar West - boven of onder de evenaar -, het gist, het kolkt, het borrelt en het mensdom ziet welhaast als door verlamdheid geslagen toe of, en zo ja waar, wanneer en hoe deze ketel van kokende onrust zal overlopen om als een vloe< golf het mensdom met rampen te overspoelen. Op dat moment heeft Koningin Juliana de troon bestegen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 147