-64-
grondgebied van Prinsenbeek uit te strekken.
Zodoende zou voor oorlogstijd door deze gemeente
een eigen brandweerorganisatie moeten worden
opgebouwd, hetgeen finantieel op te grote bezwa
ren moest stuiten. Derhalve is besloten de be
staande brandweermaterialen door nieuwe te ver
vangen om de bestaande organisatie op verant
woord peil te brengen. De aankoop van een grote
hoeveelheid slangenmeteriaal waardoor de beschik
bare lengte tot bijna 900 li werd opgevoerd, de
aankoop van een nieuwe motorspuit, tevens man-
schappenwagen en daarnaast de uitbreiding en
vernieuwing van een hoeveelheidnhulpmateriaal
vormden ten deze een stap in de goede richting.
De nieuwe spuit met een capaciteit van 2500 L
per minuut (de oude spuit slechts 800 L) zal
zeer binnen kort worden afgeleverd.
Omtrent de organisatie der politie, welke al
om in den lande nogal enige deining heeft ver
oorzaakt kan niet veel bijzonders worden mee
gedeeld, daar het bekende rapport van de Commis
sie Langemeijer inzake het politie-'vraagstuk nog
geen practische resultaten heeft afgeworpen.
Het laat zich echter voorzien, dat Prinsenbeek
rijks-politie gemeente zal blijven, zij het dan
dat de zeggenschap en bevoegdheid van de burge
meester op dit stuk zullen worden uitgebreid.
VOLKSGEZONDHEID
De bevolking bleef in het jaar 1950 bespaard
voor epidemi'ên en besmettelijke ziekten van ern
stige aard. De inentingstoestand tegen pokken
is bevredigend te noemen, alleen het diphterie*
gevaar is toegenomen en in verband daarmede wordt
de inenting daartgen urgent. De bevolking is
dit inmiddels onder de aandacht gebracht.
Een belangrijk initiatief werd ontplooid door
de totale doorlichting der bevolking op t.b.c.
Ondanks het vrijwilligheidskarakter dezer door
lichting en ondanks de gevraagde kostenbijdrage
van f.1,per persoon heeft 91$ «Ier bevolking
aan het onderzoek deelgenomen. Dit steekt
uiterst gunstig af ten opzichte van de resultaten
in de meeste gemeenten. Het stemt tot vreugde
dat geen ernstige onbekende gevallen van t.b.c.
aan het licht kwamen. Zoveel mogelijk is ge
lijktijdig de zgn. BCG-vaccinatie toegepast
waardoor een bepaalde immunisatie tegen t.b.c.
bij de betrokken personen is verkregen.
De Schoolartsendienst zette in toenemende mate
zijn nuttig werk voort. Het blijkt dat de bevol
king alom begrip en waardering voor dit insti
tuut begint te krijgen.
Hog moet worden gewezen op vrij veelvuldig
geconstateerde gevallen van vervuiling van kin
deren door onvoldoende zorg der moeders, slecht
onderhoud van nagels en gebit en een nog steeds
slechte voedingstoestand bij veel kinderen,
welk laatste de schoolarts aan eenzijdige voe
ding tengevolge van onvoldoende kookkennis der
moeders meent te moeten toeschrijven.