-156-
grond- en rioolwerk bij de uitbreiding der jongens
school
Het lid HURKS merkt op dat bij de met het School
bestuur gehouden bespreking destijds de afspraak
was gemaakt, dat geen af onderlijk opzichter zou
worden aangesteld, doch dat het toezicht uit bezui-
nigingsoogpuht door de gemeente-opzichter zou ge
schieden.
He VOORZITTER antwoordt hierop, dat het Schoolbe
stuur in deze autonoom is en zich niet aan deze
afspraak wenst te houden. Aangezien in het oorspron
kelijke plan geen opzichter werd geprojecteerd,
wordt thans een aanvullende aanvrage ingediend.
Volgens de architect is intensief toezicht noodza
kelijk in verband met diverse ondergrondse werk
zaamheden.
Het lid VAR ROSMEULEN merkt naar aanleiding' hiervan
op dat het toezicht dan ook tot het ondergronds
werk beperkt kan blijven, waarop wethouder BIEMMS
wijst op het gevaar van eventueel achteraf ontstane
fouten, welke fouten, zoals het ke± lid AARTS op
merkt voor rekening der gemeente komen.
Het lid xIURKS stelt voor het voor de opzichter
verzochte bedrag van f.1750,niet te voteren. Op
de eerste plaats omdat de aanvrage veel te laat
wordt ingediend en verder, de kosten te hoog zijn
en het Schoolbestuur in zijn geheel (zonder mede
weten o.a. van het lid Bastiaansen) de aanvrage
onbekend is.
He VOORZITTER merkt naar aanleiding hiervan op dat
de aanvrage dan in tiaar geheel behoort te worden afge
wezen. Het Schoolbestuur voert een voldongen feiten-
politièk; de enige mogelijkheid zou nog zijn de
aanvrage onder protest te aanvaarden.
Het lid BASTIAANSEN,tevens lid van het Schoolbestuur,
bevestigt dat hem omtrent de indiening der aanvrage
niets bekend is.
Naar aanleiding hiervan zegt de VOORZITTER het geval
te zien als een doorzetten van het hoofd der school.
Het lid HURKS beroept zich nogmaals op de met het
Schoolbestuur gemaakte afspraak.
Hit de hierna door de VOORZITTER gedane voorlezing
van de met het Schoolbestuur terzake gevoerde cor
respondentie blijkt, dat van gemeentewege nimmer met
de aanstelling van een dagelijks opzichter is in
gestemd en het Schoolbestuur in overweging is gege
ven de beslissing daaromtrent van de Minister te
vragen.
Naar aanleiding hiervan verwacht het lid HURKS dat
de beide wethouders in deze consequent zullen zijn
en nimmer zullen toegeven. Spreker kan accoord gaan
met de overige in de aanvrage voorkomende posten en
tot een vergoeding van de opzic&terskosten, tot een
maximum van twee maanden, zijnde de tijdsduur van
het verrichten ondergronds werk.
Gezien echter de manier waarop thans achteraf de
medewerking wordt verzocht, herhaalt hij zijn voor
stel de aanvrage af te wijzen.
Het lid AARTS spreekt de vrees uit dat, in het geval
de opzichterskosten voor rekening van het Schoolbe
stuur mochten blijven, deze in de jaarlijkse exploi
tatiekosten ex art.101 zullen worden verdisconteerd,