-107-
Wethouder van ROSMEULEN adviseert uit de raad
een commissie te benoemen ten einde in overleg
met het hoofd der school in deze een bevredigende
oplossing te vinden. Helaas komt in het schattings
rapport van 12 December 1921 geen specificatie
voor der meubilering.
Snreker is van oordeel dat door minnelijke schik
king meer bereikt zal worden dan door officiële
schatting. Zodra de vereiste overeenstemming is
bereikt, kan het besluit van 1? November 1954-
worden ingetrokken.
Het lid DE VOOGHT noemt de vergoeding een melk
koe. Ocbk de VOORZITTER onderschrijft dit, omdat
er nimmer een einde aan zal komen.
Het lid HUIJBEN zegt van het hoofd der school
te hebben vernomen, dat de uitkering der jaar
lijkse vergoeding wettelijk: verplicht is.
Genoemd hoofd der school heeft echter toegezegd
dat het bedrag der vergoeding verminderd zou
kunnen worden.
Het lid HURKS wijst er op dat niettegenstaande
de gemeente de aangebrachte vernieuwingen in
gevolge art.72 der L.O.wet 1920 heeft betaald,
toch steeds een jaarlijkse huurvergoeding ver
schuldigd is.
Spreker noemt dit een grote onbillijkheid.
Tenslotte wordt met 8 tegen 2 stemmen (van de
leden de Vooght en Hurks) besloten het college
van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen als
commissie van overleg met het hoofd der school.
De dd. 17 November 1954- genomen beslissing
wordt intussen gehandhaafd.
De VOORZITTER deelt ipede dat de P.N.E.M. niet
bereid is gevonden de panden van Taks en Dekkers
vanuit Terheijden van electriciteit te voorzien.
Conform het verstrekt advies zal spreker thans
contact opnemen met de N.V. Stokvis inzake de
leverantie van 1ichtagregatenwaaromtrent in de
eerstvolgende raadsvergadering nadere mededelingen
zullen worden gedaan.
Omtrent de bijdrage in de kosten zal met be-
tro' kenen vooraf overleg worden gepleegd.
Wethouder VAN BAAL adviseert ook andere niet aan
gesloten panden op dezelfde manier te behandelen.
Wethouder VAN ROSMEULEN zegt dat de gemeente
Breda niet bereid is gevonden het pand van de
Raaff op Westrik in de electriciteitsvoorziening
op te nemen, omdat dit pand tever van een trans
formatorhuisje gelegen zou zijn.
Daarom wordt besloten ook de Raaff in de gelegen
heid te stellen tot plaatsing van een licht-
agragaat
Artsenkwestie. De VOORZITTER zegt dat het hem gebleken is dat
Dr.van de Kar nog steeds voortgaat met het doen
van onprettige uitlatingen omtrent zijn persoon
en hem als een fantast bestempelt.
Spreker geeft een overzicht omtrent de met
Dr.de Valk uit Eindhoven gevoerde correspondentie
en besprekingen. De gehele zaak is op vertrouwe
lijke voet behandeld.
Lichtagregaten voor
niet aangesloten panden.