-108- Dr.v.d.Kar verwijt spreker dat hij de nieuwe arts zodanige garanties zou hebben gegeven, dat het inwonertal der gemeente in de eerstvolgende periode van 2 jaren met niet minder dan 2000 zou vermeerderen. Bovendien verwijt dr.van de Kar hem dat hij om trent de voorgenomen vestiging niet eerder werd ingelicht. Spreker wijst in deze op zijn beroepsgeheim. Spreker zegt thans de schriftelijke verklaring van dr.de Valk in zijn bezit te hebben, waaruit duidelijk is neergelegd dat spreker hem nimmer enigerlei garanties heeft gegeven. Aangezien desondanks het kwaad steeds doorwoekert, acht spreker zich tot deze uitleg in het open baar verplicht. Spreker zegt getracht te hebben een gesprek tus sen de twee doktoren en hem te verkrijgen, op een door dr.v.d.Kar te bepalen plaats. Dr.v.d.Kar zou hierover eens nadenken, doch denkt nog steeds na en gaat onvermoeid met zijn klets praat en geroddel door. Dr.v.d.Kar heeft dr.de Valk schriftelijk medege deeld dat hij hem met alle middelen zou tegen werken. Spreker heeft dr.v.d.Kar heden schriftelijk mede gedeeld dat de aangelegenheid in de openbare raadsvergadering zou worden behandeld. Spreker zegt dit nodig geacht te hebben, omdat ook een aanval wordt gedaan op het beroepsgeheim van de burgemeester. Zeer ten onrechte wordt hem door dr.v.d.Kar tevens de activiteit der vroed vrouw verweten. Spreker geeft uiting aan zijn misnoegen en zegt niet meer gedaan te hebben dan het verstrekken van inlichtingen in het belang der volksgezondheid. Tot slot zegt spreker het bovenstaande ter rechtvaardiging te hebben gezegd en verder het oordeel aan de raad over te laten. Het lid DE VOOGHT zegt van mening te zijn dat de vestiging van een tweede arts nodig is. Hij kan zich echter geen oordeel vormen omtrent de bestaansmogelijkheden. Spreker betreurt dat in deze van dr.van de Kar een dergelijke tegen werking werd ondervonden. De VOORZITTER zegt dr.de Valk omtrent de be staansmogelijkheden verwezen te hebben naar de geneeskundig inspecteur Dr.van Weesemael. Het lid DE VOOGHT had een dergelijke handelwijze en nog minder geroddel van dr.v.d.Kar verwacht. Hij had de kwestie op een eerlijke manier moeten aanpakken. Spreker herhaalt te betreuren dat de vestiging van een tweede arts geen doorgang heeft mogen vinden. Het lid DIKMANS memoreert de ook aan raadsleden opgelegde geheimhouding. De VOORZITTER zegt dat deze ook is nageleefd, totdat zij werd opgeheven. Spreker vraagt de raad af of hij een fantast is, nu hij de bewijzen van het tegend.eel in handen heeft. Verkeerd begrijpen door v.d.Kar moet uitgesloten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1955 | | pagina 108