-159-
5. Aansluiting op het Vervolgens komt in behandeling een voorstel
waterleidingnetvan Burgemeester en Wethouders (Bijlage no.231)
tot aansluiting van een 40 tal percelen op het
waterleidingnet in het kader van het plan tot
drinkwatervoorziening in onrendabele gebieden.
Het door de Waterleiding Mij overgelegd overzicht
van aansluitbare percelen geeft de raad aanlei
ding de stukken ter nader onderzoek en bespre
king met de Waterleiding Mij in handen te stel
len van Burgemeester en Wethouders met het ver
zoek hieromtrent in de eerstvolgende vergadering
een nieuw voorstel te doen.
6. Rechtspositierege
lingen secretaris
ontvanger, ambte-
naren burgerlijke
stand.
7- Wijziging bouwver
ordening.
8Toewijzing bouwvo
lume aan particu-
lieren.
9. Rondvraag.
Verbreding Westrik-
seweg.
Conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders (Bijlage no.232) wordt zonder hoofdelij
ke stemming besloten tot vaststelling van
nieuwe rechtspositieregelingen voor de secre
taris, de ontvanger en de ambtenaren van de bur
gerlijke stand.
Eveneens wordt zonder hoofdelijke stemming be
sloten tot wijziging der bouwverordening (Bij
lage no.233).
Een voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
toewijziging van bouwvolume aan particulieren
voor 1957 wordt om advies in handen gesteld
van de woningnoodcommissie.
Door de leden HURKS, de VOOGHT, BAREMANS en
SMITS zijn de navolgende schriftelijke vragen
ingediend:
1. Aandacht wordt gevraagd voor de verbreding
door middel van riolering van een gedeelte
van de Westrikseweg.
Wethouder VAW ROSMEULEN merkt naar aanlei
ding hiervan op dat reeds een gedeelte van
de betrokken weg werd gerioleerd en verbreed.
Wordt echter verder gegaan dan vreest spreker
dat de waterafvoer der belendende percelen
zal worden gestagneerd.
Spreker zegt toe te zullen onderzoeken of ver
dere riolering mogelijk is.
2.
Zijn er voor de bestaande houten woningen
door Burgemeester en Wethouders vergunningen
verstrekt om deze te bewonén.
De VOORZITTER zegt dat bewoningsvergunningen
op grond van art.20 der Wederopbouwwet werden
afgegeven aan Suijkerbuijk en van Zundert,
echter niet voor de houten sraningsn bergplaat
sen bewoond door Schipperen, van den Broek
en van den Beemt. Laatstgenoemden zijn weiger
achtig de vereiste bewoningsvergunning aan
te vragen.
het lid HURKS onderschrijft de woorden van
de VOORZITTER en merkt op dat bij Schipperen
de bedoeling voorzit aldus het gezag te onder
mijnen.
De VOORZITTER zegt dat Schipperen hem onder
ede heeft verklaard de bergplaats niet voor
bewoning te zullen bezigen.