-161- de zijde van Kapelaan Romme aangaande diens on juiste aantijgingen gedaan op 10 mei 1956 jegens het Gemeentebestuur? De VOORZITTER deelt mede dat dit eerherstel tot- dusver uitbleef. Motie van afkeuring;. 8. Dankt het dagelijks bestuur van de p-emeente het laatste schrijven in de Gertrudisklok gedaan door Kapelaan Verdurmen onbeantwoord te laten, daar in dit schrijven de gemeente-verordening onjuist geïnterpreteerd wordt? De VOORZITTER zegt geen behoefte te hebben op een schrijven met een dergelijk kwetsende inhoud antwoord te geven. Het lid ÏÏURKS zegt dat een commissie on last van de raad terzake een onderhoud heeft gehad met de Bisschop van Breda. Wij hadden hierin veran dering verwacht De raad stond immers volkomen achter de Voorzitter. Op het gebied van subsidie verlening hebben wij ons steeds van de beste zijde doen kennen. Steeds werd ten volle.medewerking verleend. Thans wordt een aanval gedaan op de toepassing van de verordening op de vermakelijk heidsbelasting. Er wordt achterdocht tegen het beleid van het gemeentebestuur gekweekt. Hieraan dient paal en perk gesteld te worden. Onzerzijds is de Kerkelijke Overheid nimmer aan gevallen. Wij zijn er van overtuigd dat onze nieuwe parochieherder zich niet met de gewraakte handelwijze zal kunnen verenigen. Er dient een gezonde sfeer tussen Kerkelijke- en Wereldlijke overheid te bestaan, zulks ter bevor dering van een goede samenwerking in onze dorps gemeenschap. Spreker is van mening dat er einde lijk eens iets moet ^ebeuren, waarom hij voorstelt de door de VOORZITTER voorgelezen motie van af keuring aan te nemen. De VOORZITTER zegt de Z.E.^eer Pastoor hierin t niet te willen betrekken, omdat het over aangele genheden gaat, welke vóór zijn komst in deze ge meente zijn ontstaan. Het lid AARTS kan zich wel met de inhoud der motie verenigen, doch verwacht dat betrokkenen hun fouten toch niet zullen belijden. Spreker vraagt zich af of het niet mogelijk zou zijn met de beide Kapelaans eens te praten. Zij zijn toch jeugdleiders. Wij zitten hier niet voor de zorg van de geeste lijken, doch van de jeugdverenigingen. Spreker verzoekt daarom een samen-bespreking te willen bevorderen. De VOORZITTER zegt niet tot praten bereid te zijn, zolang dgfoeledigingen niet zijn ingetrokken. Er is een andere persoon die deze zaak achter de schermen regeert, en dat is Lotstra, het hoofd der jongensschool. Het lid VAN DER WESTEN vraagt hoe hier een oplossing gebracht kan worden, zonder de jeugdorganisaties in het gedrang te brengen. Op welke manier zal op de motie gereageerd worden? We zouden betrokkenen kunnen vragen de feiten te weerleggen aangaande de klachten over de danstent op de zomerkermis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 161