-276-
NOTULEN VAN HET BEHANDELDE IN DE OPENBARE VERGADE
RING VAN DE RAAD DER GEMEENTE PRINSENBEEK OP
24 OKTOBER 1958.
Aanwezig zijn de leden: M.L.van Rosmeulen, M.C.
van der Westen, J.A.Aarts, W.Baremans., P.Biemans,
A.J.Dikmans, A.J.C.Hurks, J.R.A.Jansen, J.Huijben,
H.J.P.Lotstra en P.de Vooght.
Voorzitter: P.J.A.Baetens.
Secretaris: H.A.Huijbrechts.
Opening,aanwijzing voorstemmer Te half zes opent DE VOORZITTER de vergadering met
en notulen. gebed. Het lid Lotstra wordt bij loting tot voor
stemmer aangewezen.
De notulen der vergadering van 2 september j.l. i
worden onveranderd vastgesteld.
2. Ingekomen stukken, a. Schrijven van Gedeputeerde Staten inzake wijzi
ging van het Bezoldigingsbesluit Wethouders 1949.
In zijn toelichting op dit schrijven zegt DE
VOORZITTER het te betreuren, dat door de voorge
stelde verhoging de vroeger toegepaste verhouding
in de bezoldiging van de secretaris enerzijds en
die van de wethouders anderzijds totaal verbro
ken wordt. Hij heeft absoluut geen bezwaar tegen
de verhoging zelve, maar verhoging van de wet-
houderswedden los van die van de secretaris
heeft weer tot gevolg, dat ook het ambtelijk
apparaat, welks bezoldiging zich verhoudt tot
die van de secretaris, voorbij gestreeft wordt.
De Voorzitter ziet hierin wel aanleiding tot
het lanceren van een opmerking dienaangaande
bij Gedeputeerde Staten.
De heer LOTSTRA meent, dat de betreffende wedde-
verbetering verband zou kunnen houden met de
toegenomen verantwoordelijkheid van de wethouder^
DE VOORZITTER zegt hierop, dat vooral na de
oorlog ook de verantwoordelijkheid van de secre
taris en het ambtelijk personeel belangrijk is
toegenomen en parallel toeneemt met die van de
wethouders; overigens zo voegt hij er aan toe,
is dit zijn persoonlijke visie op de onderhavige
kwestie.
De heer JANSEN is er van overtuigd, dat er een
essentieel verschil is tussen de verantwoorde
lijkheid van de wethouders en die van de ambte
naren. Daar zijns inziens beide problemen los
van elkaar staah, komt het hem gewenster voor
bij afzonderlijk schrijven "raax Gedeputeerde Sta
ten hiervan in kennis te stellen.
De heer LOTSTRA zegt gaarne bij te willen dragen
tot verbetering van de ambtenarensalarissen en
stelt voor, alvorens te beslissen, de zaak nader
in ogenschouw te nemen.
De heer AARTS zegt, dat het thans niet mogelijk
is de zuivere proporties van deze aangelegenheid
af te wegen, daar deze te plotseling is opgeko
men.
De heer HURKS meent, dat los hiervan verbetering
van de ambtenarensalarissen toch aan de orde
gesteld kan worden, doch dit kan eventueel later
een onderwerp van bespreking uitmaken.