-291. vergunning gebouwd is.Het college van Burgemeester en Wethouders, zo vervolgt de Voorzitter, past in dergelijke gevallen het uitbreidingsplan soepel toe, want anders hadden ook b.v. van den Beemt, hoek Kapelstraat- Pasquélaan en A.van Baal,Spoor straat niet kunnen bouwen. I Nu de Rijkswaterstaat,_die toch al niet gemakkelijk is, er mede accoord is 'gaan, hebben Burgemeester en Wethouders ook gemeend niet tegen te moeten werken. Het lid Lotstra zegt van mening te zijn, dat ter plaatse agrarische bebouwing is gepland, zodat de bouwer derhalve over een halve hectare grond dient te beschikken. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit laatste ook het geval is. Dat ter plaatse agrarische bebouwing geprojecteerd is, is eerstens niet waar, en ten tweede zou zulks volslagen on mogelijk zijn, omdat de grond ter plaatse bosgrond is. Overigens wordt de peripherie van de welstands bebouwing door deze bouw volledig geaccentueerd. 3.Is het juist, dat de brandwacht die bij voorstel lingen in het parochiehuis geplaatst wordt, ten laste van de organiserende verenigingen komt? Antwoord van de VOORZITTER: Ogenschijnlijk lijkt dit, maar in feite is dit niet het geval.Krachtens artikel 275 van de gemeen tewet is een Verordening Brandweerrechten in het leven geroepen wegens van gemeentewege-dit is het vrijwillige brandweercorps- verstrekte diensten. Vroeger, vóór 1956, werden door de leden van de vrijwillige brandweer op basis van vrijwilligheid brandwachtdiensten gehouden, zonder enige vergoe ding. Burgemeester en Wethouders hebben thans een vergoedingsregeling voor de brandweerlieden vastgesteld, welke parallel loopt met de belas tingverordening op het verrichten van brandwacht diensten. Het lid LOTSTRA repliceert hierop, dat de brandweer lieden dan op kosten van de verenigingen betaald worden. DE VOORZITTER zegt hierop, dat hij als hoofd van de plaatselijke brandweer er voor heeft te zorgen, dat brand tot een minimum beperkt wordt en dat hij uit hoofde daarvan- en dit zeker voor het parochiehuis- maatregeleh heeft genomen om het brandgevaar te beperken. Het lid LOTSTRA merkt tenslotte nog op, dat hij het op prijs zou stellen, indien, nu van de vere nigingen toch ook al vermakelijkheidsbelasting geheven wordt, de gemeente de kosten van brand wacht als tegenprestatie zou dragen. Het lid DE VOOGHT zegt, dat de verantv/oordelijkheid van de besturen der verenigingen door deze brand veiligheidsmaatregelen in belangrijke mate vermin derd is. Het lid JANSEN merkt tot slot nog op, dat door middel van een subsidie aan de verenigingen een tegemoetkoming kan worden verstrekt. 4.Zijn er nog plannen ten aanzien van uittreding uit Bouwtoezicht West-Brabant?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 291