-537- geen raadslid zijnde en toch bijzitter in deze Raad. Ik wil me daar gaarne aan onderwerpen. Na al deze huidewoorden en blijken van waardes: ring is het me even gaan duizelen, maar na even mijn gedachten geordend te hebben, concludeer ik, dat enkele markante punten naar voren springen uit de lange redevoering en feitenopsomming over mijn persoon. In belangrijke mate,mijnheer de Voorzitter, moet ik het met U oneens zijn en dat kan ik U bewijzen 11 Wij hebben in ons College twee wethouders, die, zouden zij jubileren, ook veel lof op bestuurlijk terrein ten deel gevallen zou zijn. Ik wil U alleen maar zeggen, dat ook zij aan de opbouw en groei van de gemeente hebben medegewerkt. En daarom moet ik tot de juiste proporties terugbrengen, datgene wat door U aan mijn adres is gericht. Ik ben er bijzonder gevoelig voor, dat U in deze vergadering heeft beklemtoond, dat in ons College een sfeer van grote eensgezind- heid heerst. Ook heeft U beklemtoond, de eenheid en de bin- ding in de Raad en daarop ben ik persoonlijk erg trots, omdat we een Raad hebben van 11 men- sen, die naar het raadhuis gaan met de gedachte, dat zij geen persoonlijke belangen komen bespre- ken, maar die behept zijn met de gedachte om de gemeenschap te dienen. Mijnheer de Voorzitter, ik zeg U hartelijk dank voor deze onderstreping van deze buitengewone geest in de Raad. Ook de secretaris heeft het zijne beklemtoond omtrent de geest op de secretarie. In een kleine gemeenschap kan er nog al eens geroddeld worden, maar dit is bij ons niet het geval. Het compliment aan mij gericht,moet ik onmiddel- lijk revancheren, want ik weet niet wat het bij U is, U heeft iets eigenaardigsdat toch wel de mensen boeit, het personeel, dat hangt aan U, dat weet ik, of het nu de Belgische mentaliteit is, die U altijd rond U heendraagt, ik weet het niet, maar U bent een uitstekend ambtenaar en daarnaast ook een uitstekend mens in deze zin, dat U op perfecte wijze kunt organiseren. Ik geloof, dat het samenspel tussen de strenge ambtelijkheid en het royaal en rijk mens zijn aan gegeven is. Gij hebt Uw woorden willen onderstrepen met een kostbaar huldeblijk.Ik voel me met dat cadeau een rijker mens en mag U en het personeel daar- voor hartelijk dank zeggen. 1 Mijnheer de Voorzitter, Uw woorden van sympathie hebben mijn echtgenote en mij in het hart gegre- r pen. Het vak van Burgemeester is rijk,mooi en dankbaar. De woorden van Hare Majesteit de Koningin bij de aanvaarding van haar ambt: "wie ben ik dat ik dat mag doen" zijn ook op de burgemeester van f toepassing, want wie wordt in het maatschappe- lijk leven aan een zo rijke taak gesteld, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 337