-355-
I
Het is niet de bedoeling, zo vervolgt DE VOOR
ZITTER, dat thans reeds tot verkoop wordt over
gegaan; de raadsbesluiten tot verkoop zullen de
Raad zeer waarschijnlijk in januari a.s. bereiken.
Het lid LOTSTRA vraagt, of het plan zodanig is
opgesteld, dat de aannemers er genoegen mee zullen
nemen.DE VOORZITTER antwoordt hierop, dat alle
personen, die een verzoek tot aankoop van grond
hebben ingediend, met het plan zullen kunnen in
stemmen.
Dan vraagt het lid LOTSTRA of de technisch ambte
naar van de gemeente in de verkaveling is gehoord.
DE VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend en
voegt er aan toe, dat ook zonder een advies van
de technisch ambtenaar Burgemeester en Wethouders
volledige beslissingsbevoegdheid hebben.Riet de
ambtenaar, maar Burgemeester en Wethouders stel
len een rapport op en brengen advies uit aan de
Raad
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel besloten.
4. Alsvoor tot vaststelling van een
beheersverordening betreffende^:
de instelling van een grondbe
drijf.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten*
5. Alsvoor tot vaststelling van het Het lid LOTSTRA zegt onaangenaam verrast te zijn
bedrag per leerling ex artikel 101 geweest, toen hij vernam, dat de commissie voor
der Lager Onderwijswet voor ge-financiën uit de Raad voorgesteld heeft over 1959
woon lager en voortgezet gewoon het oude bedrag per leerling te handhaven. In
lager onderwijs. april 1959 is door het schoolbestuur een aanvrage
ingediend om verhoging van het bedrag per leerling
over 1959 en het verzoekschrift is pas in decem
ber in behandeling genomen.Hij zegt deze gang van
zaken zeer te betreuren.
Het lid HURKS zegt in aansluiting hierop, dat de
commissie van financiën heeft geadviseerd om
trent de begroting i960 en niet omtrent de begro
ting 1959. Wethouder VAN DER WESTEN acht de rede
nering van het lid HURKS niet precies juist en
zet de bedoeling van het schoolbestuur en het
advies van de commissie van financiën uiteen.
Het lid LOTSTRA zegt in de mening verkeerd te
hebben, dat het advies van de Inspecteur door
slaggevend was en dat dit derhalve gevolgd zou
worden, Thans, zo vervolgt hij, is de beroeps
termijn verstreken en dit is erg jammer-.Het ver
zoek had zijns inziens eerder in behandeling geno
men kunnen worden. DE VOORZITTER repliceert hieroj
dat het schoolbestuur in beroep had kunnen gaan,
vraarop het lid LOTSTRA antwoordt, dat het school
bestuur op een coulante medewerking had gerekend.
Overigens, zo besluit hij, heeft het schoolbestuui
zelf de keus om al of niet in beroep te gaan.
DE VOORZITTER zegt, dat de begroting 1959 mede
door het lid LOTSTRA, als lid van de Raad, des
tijds is vastgesteld en dat hij derhalve zelf
toen met het voorgestelde bedrag per leerling
was accoord gegaan.
Het lid LOTSTRA zegt nog, dat toen niet kon
worden voorzien, dat de uitgaven zo hoog zouden
worden.