-305-
4. Voorstel van Burgemeester tot
Voorlopige vaststelling van
een uitbreidingsplan in hoofd-
zaken.
normale eisen niet worden overschreden. Hij haalt
nog een besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht
aan, waaruit blijkt, dat met het opvullen van de
vloernaden moet worden volstaan, indien dit mogelijk
is, In het geval van de Meisjesschool is deze moge
lijkheid aanwezig.
Het lid AARTS merkt op, dat in een der lokalen
enkele jaren geleden de vloeren ook opnieuw zijn
aangedreven.
Het lid LOTSTRA acht de vernieuwing van de vloeren
dringend noodzakelijk. De kosten moeten dan maar over
enkele jaren worden uitgesmeerd.Hij acht het echter
beter om een principe-besluit te nemen en aan B W
de regeling van een voorziening in etappen- in
overleg met het Schoolbestuur-over te laten.
Het lid HURKS vindt het beter, dat het school
bestuur tegen de volgende raadsvergadering®! met
een nieuw verzoek komt om een voorziening voor enke
le lokalen te verkrijgen.
DE VOORZITTER zegt, dat de lager onderwijswet
geen principe besluiten kent; de aanvrage moet df
worden toegestaan df worden afgewezen.
Wethouder VAN DER WESTEN begrijpt niet waarom
altijd iets in de bepaalde richting gedwongen moet
worden met principe-besluiten. Dit kan in de toe
komst moeilijkheden geven in verband met de finan
cieringsmogelijkheden. Als de aanvragen per etappe
gedaan worden, dtan kunnen de aanvragen ook gefinan
cierd v/orden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna besloten
om de gevraagde medewerking niet te verlenen.
DE VOORZITTER zegt, dat de commissie voor uitbrei
dingsplannen adviseert om het plan, zoals dit door
de ontwerpers is ingediend niet te aanvaarden en
Burgemeester en Wethouders kunnen zich met het
standpunt van de commissie verenigen.
Het is namelijk de wens van de commissie om rond
de kom een strook aan te wijzen, waarop de grond-
oppervlakte van 10 aren gebouwd kan worden.
Hij wenst het voorstel daarom thans terug te
nemen voor een nadere bespreking met de ontwerpers
Siebers en van Dael.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform dit
voorstel besloten.
Voorbereidingsbesluit ex artikel 36, 4-e lid,
woningwet.
DE VOORZITTER deelt vervolgens mede, dat per
1 januari 1959 de rechtskracht van het in 1958 gel
dende voorbereidingsbesluit ex artikel 36, 4-e lid
van de woningwet is vervallen, zodat het bouwen
buiten het geldende uitbreidingsplan in onderdelen
thans geheel vrij is. Nu niet tot ter visie-legging
van het uitbreidingsplan in hoofdzaken kan worden
overgegaan is een nieuw voorbereidingsbesluit nood
zakelijk, daar anders dit ontwerp-uitbreidingsplan
willekeurig kan worden doorkruist.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voor-stel van de Voorzitter besloten.