-402-
-
Nu de plattelandsgemeenten dientiengevolge in 1
1959/1960 in het "bijzonder de particuliere 5
eigenbouw zijn gaan bevorderen,wordt thans
ook dit middel tot leniging van de woningnood ,j
ten plattelande gefrustreerd tengevolge van
het afstemmen op de bouwactiviteit 1958/1959»
g.de maatregel is niet hanteerbaar als dxiur-
zaam middel,omdat dit zou neerkomen op een
contingentering en het bevriezen op gemiddel- i
den van voorgaande jaren.Contingentering
juist is in de laatste jaren bewust prijsge
geven;
h.de maatregel werkt overtrokken groei van de L
stedelijke gemeenschappen in de hand,omdat
deze naast het grote woningwet-contingent
ook in doorsnee over hoge gemiddelden parti
culiere bouwactiviteit over 1958/1959 beschik
ken.
Resumerend concluderen wij,dat de particuliere 1
bouwer sen meer met name de kleine man ten
plattelande ernstig door de genomen maatregel f
wordt benadeeld.
5.
Bereids hebben wij ter provinciale directie
op een en ander gewezen,echter zonder enig
resultaat.Voorts kunnen wij ons niet aan de
indruk onttrekken-zulks eveneens na voorleg
ging van onze bezwaren aan het provinciaal
bestuur-dat men zich ook daar onvoldoende
van de discriminerende werking van de maat
regel bewust is.
Momenteel wordt in het kader van.de burge
meesterskring, waartoe onze gemeente behoort,
bestudeerd in welke mate en nadelen gemeen
schappelijk werken en welke maatregelen daar
tegen di§nen te worden getroffen.
Het zou echter een zegen zijn voor ons
gewest indien ook onze volksvertegenwoordigers
zich met betrekking tot de huidige stand van
zaken op de hoogte stelden van de consequen-
ties van het huidige bouwbeleid voor het plat-
teland,zowel met het oog op de leniging van de-'
woningnood aldaar als met het oog op het leeg-i
zuigen van datzelfde platteland door de grote
re gemeenschappen.Het platteland in ons ge
west heeft te grote waarde voor het geheel om j
geleidelijk ontvolkt te geraken.
Het lid JANSEN verzoekt om eerdere bekend- j
making van de datum der raadsvergadering en
zo mogelijk zelfs vaststelling tevoren van de
komende vergaderingen.
DE VOORZITTER meent dat het nog niet mo
gelijk is vaste data uit te stippelen.Wel
stelt hij voor de vergadering op een vaste
dag te houdeb,waarvoor de vrijdag wel het
meest schikt.
Allen zijn het hiermede eens,zodat de Voor
zitter toezegt zo enigszins mogelijk de