-17-
f.78.000,hebben moeten bijeenbrengen voor
niet voor subsidie in aanmerking komende kos
ten, en dat daarnaast het Mencia de Mendoza
Lyceum onlangs nog een kapel heeft geplaatst
van f100000
DE VOORZITTER brengt in herinnering, dat
datgene, wat alleen al aan toneel en cultuur
op dergelijke scholen wordt geboden,enorme
kosten meebrengt.
Vervolgens geeft de Voorzitter gelegenheid de
begrotingskosten afzohderlijk te bespreken.
Zonder hoofdelijke stemming worden daarna
de gemeentebegroting 1961 en de bedrijfsbe-
grotingen 1961 vastgesteld en wordt de begro
ting 1961 van Maatschappelijke Zorg conform het
voorstel goedgekeurd.
8. Rondvraag. Het lid LOTSTRA vraagt waarom de raadsagenda
niet in de Stem wordt opgenomen, waardoor van
de publieke tribune meer gebruik zal worden ge
maakt
DE VOORZITTER deelt mede, dat de agenda ge
lijkertijd zowel naar de Raadsleden als naar de
pers wordt verstuurd,dooh dat hij niet bij
machte is de Stem tot opname te dwingen. Wel wil
hij er voor zorgen, dat in de Gertrudisklok de
vergaderingen worden aangekondigd ên tegelijk
verwezen wordt naar de agendapunten, bekendge
maakt op de publicatieborden.
Het lid JANSEN vindt het ontbreken van pu
bliek een bewijs, dat de Raadsbesprekingen niet
leven in de bevolking.
Hij dringt aan op verdere stappen voor een
gemeentehuis te Prinsenbeek.
Het lid LOTSTRA merkt verder op, dat de pu
blicaties rondom de uitbreidingsplannen naar
zijn mening niet in de Gertrudisklok verschij
nen.
DE VOORZITTER deelt als zijn ervaring mede, 0
dat deze publicaties wel degelijk de aandacht
hebben al verschijnen zij alleen in de dagbla
den- Hij zegt toe de mogelijkheid tot publica
tie in de Gertrudisklok te zullen nagaan.
Het lid LOTSTRA is van mening dat in de pers
vaak teveel gepubliceerd wordt waarbij hij als
voorbeeld aanhaalt de kwestie Weterings aan
de Moskesweg./welke kwestie verkeerd zou zijn
uitgelegd.
Wethouder VAN DER WESTEN stelt als zijn me
ning, dat Weterings inderdaad deze Trending niet
heeft gewild, doch dat hij door anderen zover is
gebracht en toen blindelings dit spel heeft
doorgezet, waardoor- na achteraf bleek- Wetering
zelf uiteindelijk de dupe werd van een en ander.
DE VOORZITTER heeft uit een gesprek met een
journalist van een der dagbladen eveneens be
grepen, dat Weterings door anderen is aangezet.
Het lid LOTSTRA meent vervolgens te moeten
wijzen op de herhaaldelijke publiciteit van de
Kerkebouw, waardoor de Heer Pastoor steeds in
/- Naar zijn inlichtingen zou Weterings te goeder
trouw hebben gehandeld,